Bg2 les 3: autisme

Bg2 les 3: autisme
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Bg2 les 3: autisme

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je
benoemen wat autisme is 
benoemen wat je rol als MZ'er is in het ondersteunen van mensen met autisme

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord autisme?

Slide 3 - Woordweb

Ass
ASS

Slide 4 - Tekstslide

Vertel eens.. Wat zie je op deze tekening?


Slide 5 - Tekstslide

Wat zou iemand met autisme geantwoord hebben? “
Ik zie een brandweerauto”. “Ik zie twee etalagepoppen.” “Er hangt iemand aan de muur.” Etc…
Allemaal losse dingen, niet per se een verhaal/context erbij.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Reactiesnelheid mensen zonder ASS vs mensen met ASS
 Mensen met ASS vinden Wally gemiddeld genomen sneller dan mensen zonder ASS.
Zij zijn meer gericht op details, waardoor details hen sneller opvallen en zij minder afgeleid worden door de sociale situaties/contexten/andere details in een plaat. Zij weten wat ze zoeken en kunnen daar beter op filteren dan mensen zonder ASS.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is autisme? 
Autisme is een stoornis in de informatieverwerking. De ontwikkeling verloopt vaak niet op alle vlakken in hetzelfde tempo. Dit betekent dat iemand met autisme op het ene gebied een voorsprong kan hebben op leeftijdsgenoten, maar op het andere gebied een achterstand.

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken van autisme
Als autisme als diagnose gesteld wordt, wordt er gelet op drie kenmerken:
1. Beperkingen in sociale interactie  uit zich in het missen van het sociale aspect, dus het niet aanvoelen van de ander en het niet oppikken van non-verbale informatie.
2. Beperkingen in communicatie/taal  uit zich in het letterlijk nemen van taal, dubbelzinnigheid niet snappen en niet aanvoelen wanneer je iets kan zeggen en wanneer niet.
3. Stereotype interesses en gedragingen  uit zich in beperkte interesses, grote behoefte aan voorspelbaarheid en duidelijkheid en moeite met veranderingen, schakelen en plannen/organiseren, graag vasthouden aan routines en vaste patronen. Mogelijk ook zintuigelijke gevoeligheden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Theory of mind
Mensen met autisme hebben moeite met emoties herkennen, lichaamstaal begrijpen en woorden interpreteren. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

co-morbiditeit verslaving
De link tussen autisme en verslaving is de verhoogde kans op verslaving die mensen met autisme lopen. In de afgelopen jaren hebben verschillende studies aangetoond dat mensen met autisme extra gevoelig zijn om zich te verliezen in drugsgebruik en andere verslavingsproblemen.

Slide 14 - Tekstslide

Intelligentie 
De meeste mensen met autisme hebben een gemiddelde tot hoge intelligentie. Naar schatting 30 % heeft een verstandelijke beperking.

Slide 15 - Tekstslide

Begeleiding als MZ'er

Wie werkt er met mensen met autisme op stage?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Opdracht
Mensen met autisme kunnen baat hebben bij extra structuur. Binnen de GZ wordt vaak gebruik gemaakt van pictogrammen.
Maak pictogrammen voor alles wat jij vandaag doet.


Slide 18 - Tekstslide

Aan het einde van de les kun je
benoemen wat autisme is 
benoemen wat je rol als MZ'er is in het ondersteuning van mensen met autisme

Slide 19 - Tekstslide