Brugklas 1Vab/1iHA (blokuur)

Grammatica (herhaling)
Lesopzet:
  • Huiswerk nakijken
  • Herhalen verschil werkwoordelijk- en naamwoordelijkgezegde
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica (herhaling)
Lesopzet:
  • Huiswerk nakijken
  • Herhalen verschil werkwoordelijk- en naamwoordelijkgezegde

Slide 1 - Tekstslide

1. Door de tegenvallende prestaties keek de coach gisteravond BEHOORLIJK SOMBER
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Quizvraag

2. Vanavond zal de directeur DE GESLAAGDEN hun diploma’s uitreiken.
A
odnerwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quizvraag

3. Kan Marianne mij vanmiddag EEN KILO APPELS meebrengen van de markt?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quizvraag

4. Zaterdagavond bleek de politie op veel plaatsen in het land ALCOHOLCONTROLES te houden.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

5. Geven jullie elke maand al je zakgeld uit AAN SNOEP?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quizvraag

6. Wanneer biedt de tennisvereniging haar vrijwilligers de jaarlijkse feestavond aan IN DE KANTINE?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

7. De keepster van V&L werd vanmiddag MET EEN BLESSURE afgevoerd naar het ziekenhuis.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quizvraag

8. Tot zijn verbazing is DE EIGENAAR VAN DE KAT niet komen opdagen.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

Ik laat nu de rest van de antwoorden zien in een ander scherm. 
Zorg dat je Lessonup niet wegklikt.

Slide 10 - Tekstslide

naamwoordelijk gezegde

Slide 11 - Woordweb

Benoem wwg (doen) of nwg (zijn)

1. Jij wordt nog eens ernstig ziek. 
2. Pim heeft de planten twee keer per week besproeid.
3. Dat verhaal over de piramides is erg mooi.   
4. Mijn broer is vorig jaar piloot geworden. 
5 Karel was altijd aardig voor zijn teamgenoten. 
6. Gisteren is het nog erg gezellig geworden. 
7. Ik ben voor de opening van de feestweek uitgenodigd. 
8. Zij heeft de boodschappen voor de buurman gedaan. 
9. Dat verhaal van de ontsnapping is erg mooi verteld. 

Slide 12 - Tekstslide

Jij wordt nog eens ernstig ziek.

Slide 13 - Open vraag

Pim heeft de planten twee keer per week besproeid.

Slide 14 - Open vraag

Dat verhaal over de piramides is erg mooi.

Slide 15 - Open vraag

Mijn broer is vorig jaar piloot geworden.

Slide 16 - Open vraag

Karel was altijd aardig voor zijn teamgenoten.

Slide 17 - Open vraag

Gisteren is het nog erg gezellig geworden.

Slide 18 - Open vraag

Het onderdeel naamwoordelijk gezegde is voor veel leerlingen nog lastig.

Slide 19 - Open vraag

Hij vertelt het verhaal over de piramides erg mooi.

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk dinsdag 19-5
  • Bestudeer de hoofdstukken grammatica over woordsoortbenoeming.
  • Benoem de onderstreepte woorden(zie Magister).
  • Volgende week maandag 25 mei: formatieve leestoets

Slide 21 - Tekstslide