Henriëtte kan haar ooglens accommoderen tot 71 dpt. De beeldafstand in haar oog is 17,5 mm.
a) Bereken de kleinste afstand waarop ze een boek kan lezen.
b) Leg uit of het verstandig is het boek ook werkelijk op deze afstand te houden.
In ongeaccommodeerde toestand heeft haar ooglens een sterkte van 59 dpt.
c) Leg uit welke oogafwijking Henriëtte heeft.
d) Bereken de sterkte van de lenzen die Henriëtte nodig heeft.