2A WMG Grammatik Pers.vnw en lijdend vw Juni 2020

Doel:
  • Je leert het persoonlijk en vragend voornaamwoord als lijdend voorwerp te gebruiken.
  • Je kent de voorzetsels van de 4e naamval en kunt deze toepassen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doel:
  • Je leert het persoonlijk en vragend voornaamwoord als lijdend voorwerp te gebruiken.
  • Je kent de voorzetsels van de 4e naamval en kunt deze toepassen.

Slide 1 - Tekstslide

Personal- und Fragepronomen
1e naamval = onderwerp van de zin  (wie/wat + gezegde)
4e naamval = lijdend voorwep (wie/wat + onderwerp + gezegde)

Je krijgt de 4e naamval:
  • lijdend voorwerp in de zin
  • voorzetsels vierde naamval (bis durch für gegen ohne um entlang)

Slide 2 - Tekstslide

Fragepronomen:
Nld      Duits     4e naamval
wie      wer          wen
wat     was          was

Tip:
Vervang een vragend vnw door een naam, dan kun je beter bepalen of je met 1e of 4e naamval te maken hebt!!

Slide 3 - Tekstslide

Schema 1e en 4e naamval

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Stappenplan:
  1. Staat er een voorzetsel 4e Fall in de zin? Ja, dan 4. Fall               (bis durch für gegen ohne um entlang)
  2. Nee? Heb ik te maken met onderwerp of lijdend voorwerp?
  3. Onderwerp: wie/wat + gezegde
  4. Lijdend voorwerp: wie/wat + onderwerp + gezegde
  5. Juiste persoonlijk vnw of vragend vnw invullen

Slide 6 - Tekstslide

https://www.duits.de/vaklokaal/oefenen/ 
PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
  • 1e en 4e naamval – combineren. Bijv. ich => mich, wir => uns  
  • 1e en 4e naamval – invullen  

Deze oefeningen maken!

Slide 7 - Tekstslide

https://maken.wikiwijs.nl/108363/Onderwerp_Lijdend_voorwerp_Duits#!page-3676324
Uitleg en twee oefeningen (Probeprüfungen).

Deze oefeningen maken!!!

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal in het Duits en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw. in:

Vielleicht kannst du .... (hij) zurückbringen.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal in het Duits en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw. in:

.... (wie) hast .... (jij) angerufen?

Slide 10 - Open vraag

Vertaal in het Duits en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw. in:

Lädst .... (jij) ... (hij) zu deiner Feier ein?

Slide 11 - Open vraag

Vertaal in het Duits en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw. in:

.... (wie) alles interessiert sich für Autos?

Slide 12 - Open vraag

Vertaal in het Duits en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw. in:

... (het) wird heute bestimmt schneien

Slide 13 - Open vraag

Vertaal in het Duits en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw. in:

Wo hat .... (zij) diese Tolle Hose gekauft?

Slide 14 - Open vraag

Geef aan waar je nog hulp bij wilt hebben.

Slide 15 - Open vraag