SER, ESTAR, HAY

SER, ESTAR, HAY
OBJETIVOS:
-Aprender a escoger el verbo correcto para cada contexto.
-Repasar la conjugación de los verbos SER y ESTAR
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

SER, ESTAR, HAY
OBJETIVOS:
-Aprender a escoger el verbo correcto para cada contexto.
-Repasar la conjugación de los verbos SER y ESTAR

Slide 1 - Tekstslide

WW SER, ESTAR en HAY
In het Spaans zijn er drie vertalingen voor het werkwoord ZIJN.
-SER: dit ww gebruik je als je wilt zeggen wie of wat iemand is.
-ESTAR: als je wilt zeggen waar iets of iemand is.
-HAY: gebruik je als vertaling voor er is of er zijn.

Slide 2 - Tekstslide

SER

Slide 3 - Tekstslide

SER
(yo) soy
(tú) eres
(él, ella, usted) es
(nosotros) somos
(vosotros) sois
(ellos/-as, ustedes) son

Slide 4 - Tekstslide

Yo________profesora.
A
ser
B
soy
C
es
D
soi

Slide 5 - Quizvraag

Tú_________un alumno.
A
seres
B
ers
C
eres
D
seras

Slide 6 - Quizvraag

Nosotros_________amigos.
A
sois
B
son
C
somos
D
seremos

Slide 7 - Quizvraag

ESTAR

Slide 8 - Tekstslide

ESTAR
(yo)estoy
(tú) estás
(él, ella, usted) está
(nosotros) estamos
(vosotros) estáis
(ellos) están

Slide 9 - Tekstslide

Ellos__________en clase
A
estáis
B
están
C
estarán
D
estamos

Slide 10 - Quizvraag

Vosotros__________en el instituto.
A
estamos
B
estaráis
C
estaremos
D
estáis

Slide 11 - Quizvraag

María ________de vacaciones.
A
estás
B
está
C
esta
D
ésta

Slide 12 - Quizvraag

Kies en schrijf het juiste ww:
En el hotel hay/son tres piscinas

Slide 13 - Open vraag

Kies en schrijf het juiste ww:
Las chicas son/hay guapas.

Slide 14 - Open vraag

Kies en schrijf het juiste ww:
Los abuelos están/son en el camping

Slide 15 - Open vraag

Kies en schrijf het juiste ww:
La playa es/está muy lejos.

Slide 16 - Open vraag

Kies en schrijf het juiste ww:
En el bosque no hay/están casas.

Slide 17 - Open vraag

Kies en schrijf het juiste ww:
Ellos están/son en el bosque.

Slide 18 - Open vraag

Kies en schrijf het juiste ww:
¿Dónde es/está mi libro?

Slide 19 - Open vraag

ww: En este pueblo no está un camping.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 20 - Quizvraag

ww: Mis amigos no están en la playa.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 21 - Quizvraag

ww: María y Juan están amigos.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 22 - Quizvraag

ww: El bosque es grande.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 23 - Quizvraag

ww: hay diez chicos en clase.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 24 - Quizvraag

ww: En la ciudad son tres supermercados.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 25 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van hay, ser of estar in.
En el instituto _____________profesores muy amables.

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm van hay, ser of estar in.
Los chicos españoles _________simpáticos.

Slide 27 - Open vraag

Vul de juiste vorm van hay, ser of estar in.
Peter no_________en su tienda.

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste vorm van hay, ser of estar in.
En este pueblo_________dos hoteles.

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste vorm van hay, ser of estar in.
Mis primos__________de vacaciones en España.

Slide 30 - Open vraag

vervoeging van: yo-ser

Slide 31 - Open vraag

vervoeging van: ella-ser

Slide 32 - Open vraag

vervoeging van: nosotros-ser

Slide 33 - Open vraag

vervoeging van: tú-estar

Slide 34 - Open vraag

vervoeging van: usted- estar

Slide 35 - Open vraag

vervoeging van: vosotros-estar

Slide 36 - Open vraag

vervoeging van: er is/ er zijn

Slide 37 - Open vraag