Bijvoeglijk naamwoord en aanwijzend voornaamwoord Grieks

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Oefening 

bijvoeglijk naamwoord en aanwijzend voornaamwoord

θαυμαστῷ

καλόν

ἀνδρείους

μακράν

ἀθλίου

τὸν οὐρανόν

τῷ ἡλίῳ

τὴν νύκτα

τοὺς δήμους

τοῦ δήμου

Geef de juiste vorm van het aanwijzend vnw. tussen haakjes bij het zelfst.nw.: τῆς μητρός (οὗτος)

1. ταύτης
2. αὐτῆς
3. τούτης
4. αὑτῆς

Geef de juiste vorm van het aanwijzend vnw. tussen haakjes bij het zelfst.nw.: ταῖς μητράσι (αὐτός)

1. ταύταις
2. τούτοις
3. αὐταῖς
4. τούταις

Geef de juiste vorm van het aanwijzend vnw. tussen haakjes bij het zelfst.nw.: τοὺς δήμους (ὅδε)

1. οὕσδε
2. τάσδε
3. τάδε
4. τούσδε

Geef de juiste vorm van het aanwijzend vnw. tussen haakjes bij het zelfst.nw.: τῶν δήμων (ἐκεῖνος)

1. ἐκείνων
2. ἐκεῖνα
3. ἐκείνους
4. ἐκείνας

Geef de juiste vorm van het aanwijzend vnw. tussen haakjes bij het zelfst.nw.: τῇ γυναικί (ἐκεῖνος)

1. ἐκείνῳ
2. ἐκείνῃ
3. ἐκείνου
4. ἐκείνης