dat de ontvanger informatie aanpast aan zijn eigen referentiekader
D
het vermengen van feiten en meningen door de media.
Slide 8 - Quizvraag
Het referentiekader: I. zorgt ervoor dat je je niet laat beïnvloeden door radio en tv. II. is het geheel van iemands waarden, normen en ervaringen. III. zorgt ervoor dat je onbewust selecteert in wat je waarneemt. IV. bepaalt voor honderd procent de onderwerpen waarover mensen denken en met elkaar praten.
A
II en III zijn juist.
B
Alle antwoorden zijn juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht betrouwbaarheid
Lees 1.2 (blz. 16 t/m 21)
Zoek de opdracht in Teams over betrouwbaarheid
Bekijk de verschillende bronnen in de opdracht
Analyseer de betrouwbaarheid aan de hand van de vragen uit je boek (1.2.2: blz. 19)
Verbindt de begrippen uit 1.2 aan de verschillende bronnen (blz. 16 t/m 19)