Bubbels & Identiteit - OB

Bubbels & identiteit
hoe vormen informatiebubbels je gedrag? 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolPraktijkonderwijsISKSpeciaal OnderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bubbels & identiteit
hoe vormen informatiebubbels je gedrag? 

Slide 1 - Tekstslide

Bubbels & Identiteit  In deze les staat identiteit en de constructie daarvan (door de online omgeving) centraal. Taal wordt door groepen gebruikt om te verbinden. Denk hierbij aan de betekenis van alle emoji’s uit de serie, maar ook een bepaald accent of typische woordenschat als verbindende (taal)factor voor groepen. Wat je online ziet, liket en volgt, vormt daarmee je identiteit, maar beïnvloedt, vanwege de mogelijke eenzijdigheid, ook je wereldbeeld.
In deze onderbouwles reflecteer je daarop met leerlingen.

Fragmentsuggestie: aflevering 2: [29:00-32.40]: de zoon van de rechercheur legt uit wat emoji’s op sociale media betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Klik op het kopje Optioneel fragment om een bijbehorend fragment van Adolescence te bekijken, waarin je de afstand ziet tussen een vader en zoon door het online leven van de zoon. 
Na deze les kun je uitleggen hoe bubbels je gedrag en wereldbeeld kunnen (ver)vormen. 
Leerdoel

Slide 3 - Tekstslide

Bespreek het leerdoel met leerlingen.
Weten ze al wat ‘gedrag’ en ‘wereldbeeld’ zijn?

Klik op het kopje Leerdoel om een bijbehorend fragment van Adolescence te bekijken, waarin je de afstand ziet tussen een vader en zoon door het online leven van de zoon. 

Leerdoel:
Na afloop van de les kunnen leerlingen uitleggen hoe (online) bubbels hun gedrag en wereldbeeld mogelijk (ver)vormen.
Succescriteria:
Je kunt uitleggen hoe taal ook een rol speelt in het vormen van (groeps)identiteit;
Je kunt uitleggen wat een sociale (online) bubbel is;
Je kunt voorbeelden geven van hoe en waarom influencers je proberen te beïnvloeden.

Welke films worden uitgebeeld met emoji's?

1. 🧊🥶🐿️ 

2. 👨‍🍳 🐀

3. 👓⚡️🪄

Wat is codetaal?


Introductie: codetaal

Slide 4 - Tekstslide

Codetaal introduceren
Vraag of de leerlingen de films die uitgebeeld worden met emoji’s kunnen raden
Doorvragen:
Waarom lukt dat?
Is dit een codetaal?
Wat is precies codetaal?
Waar wordt codetaal voor gebruikt?

Slide 5 - Tekstslide

Klik op kopje Mediafragment en bekijk het fragment van Nieuw Zeer. 

Het fragment verbreekt de verwachting van hoe we denken dat iemand spreekt op basis van diens identiteit met de daadwerkelijke manier waarop ze spreken. Dat kan grappig zijn. Ook focust het fragment op straattaal. Weet je altijd wat je zegt, of volg je de groep?
Vragen:
Waarom is dit grappig? Wat verwachtte je?
Hoe kan het dat je soms dingen zegt waarvan je niet helemaal de betekenis kent?
Wat zegt dat over je omgeving (bubbel)?
Zoek een plaatje bij wie je denkt dat het onderstaande citaat gezegd kan hebben:
"Ga uit m'n giegel als die lijfen schudden op die pompenoei"

Slide 6 - Open vraag

Vraag leerlingen een plaatje te zoeken op basis van het citaat (Uit: De Kraaien – Ik vind je lekker (2012), een Haagse band).
Verberg eventueel namen.
Vraag door:
Kies een paar plaatjes uit. Waarom dachten leerlingen dat het bij deze personen paste?
Wat zegt het taalgebruik over de persoon (leeftijd, geslacht, afkomst,…)?

Welke code- of straattaalwoorden gebruik jij?

Slide 7 - Open vraag

Vraag leerlingen welke straattaalwoorden of codewoorden zij gebruiken. Kies ervoor om de namen bij antwoorden te tonen/verbergen.
Vraag door:
Kennen leerlingen de betekenis?
Met wie gebruiken ze deze woorden?
Met wie niet?
Waarom?

Bubbels en beïnvloeding
Ben je goedgelovig of slachtoffer van een influencer?

Slide 8 - Tekstslide

Transitie van code- en straattaal, identiteit en groepsvorming naar het gedrag online en op sociale media.
Vraag leerlingen of het wel eens voorkomt dat men te veel gelooft van wat influencers zeggen. Vraag door over voorbeelden en uitleg, en stel reflectieve vragen (zou dit jou ook wel eens kunnen overkomen?)


Welke sociale media(-apps) gebruik jij?
Snap
TikTok
WhatsApp
Insta
Discord

Slide 9 - Poll

Online gedrag
Indicatief voor docenten: probeer eens te kijken welke media het meest gebruikt worden. Wat zegt dat jou over het type online gedrag en de inhoud waar je leerlingen mee in contact komen.

Noem 2 influencers/accounts die volgt

Slide 10 - Woordweb

Indicatief voor docenten: welke influencers zie je dat leerlingen volgen. Wat zegt dat over het soort informatie dat ze te zien/horen krijgen?
Vraag door:
● Waarom volg je deze influencers?
Vertrouw jij deze influencer? Waarom wel, of niet?

Slide 11 - Tekstslide

Klik op kopje Mediafragment en bekijk het fragment van Trap er niet Influencer?!

Kijkvragen:
1. Geeft hij een antwoord op de vragen van de interviewer?
2. Waarom wel/niet?
3. Weet hij waar hij het over heeft?
4. Wat zou er gebeuren als je veel content van hem ziet?
Bubbels & online gedrag
Bepaalt het algoritme wat je ziet?

Slide 12 - Tekstslide

Vraag aan de leerlingen: bepaalt het algoritme wat je ziet online?
Hoe ziet jouw bubbel eruit?
Wat kenmerkt?

Slide 13 - Woordweb

Koppelen aan eigen wereld
Informerend voor docent: welke kenmerken noemen leerlingen die in hun bubbel zitten. Wat zegt dat over gedrag? Zijn er veel ‘dezelfde’ bubbels?
Stuur de vraag eventueel bij door voorbeelden te geven van kenmerken van een bubbel (hobby, interesse, woonplaats, …)

Met welke stelling ben je het eens?
Ik gedraag me vaak hetzelfde als mensen in mijn bubbel.
Ik gedraag me soms hetzelfde als mensen in mijn bubbel, maar denk ook na over mijn gedrag.
Ik gedraag me niet vaak hetzelfde als mensen in mijn bubbel.

Slide 14 - Poll

Deze vraag is bewust gestuurd om leerlingen expliciet te laten reflecteren op het feit dat een bubbel altijd invloed heeft op je gedrag.
Vraag door:
- Welke invloed heeft jouw bubbel op je?
- Is dat erg? Waarom wel/niet?
- Kun je bewust nadenken bij alles wat je doet?

Met welke stelling ben je het eens?
Ik ben me bewust van de invloed die mijn bubbel kan hebben op mijn gedrag en/of wereldbeeld.
Ik weet niet zeker of mijn bubbel invloed heeft op mijn gedrag en/of wereldbeeld.
Ik weet zeker dat mijn bubbel geen invloed heeft op mijn gedrag en/of wereldbeeld.

Slide 15 - Poll

Doorvragen naar 'waarheid' en multiperspectief.
1. Denk je dat je makkelijk gelooft wat je online ziet? Waarom?
2. Is het online moeilijk(er) kritisch zijn op wat je hoort en ziet?
3. Hoe bepalen influencers jouw gedrag en idee van de 'waarheid'?
4. Is het moeilijk om uit je bubbel te stappen?
Hoe kunnen bubbels, influencers en sociale media je wereldbeeld (ver)vormen?

Slide 16 - Open vraag

Terugkoppeling naar het leerdoel.
Bevraag je ouders om er achter te komen in welke bubbel zij zitten. Stel vragen zoals:

  • Welke kenmerken heeft hun bubbel?
  • Is hun bubbel alleen online of ook offline?
  • Waar leren ze mensen kennen?
  • Zitten hun vrienden in dezelfde bubbel?
  • Welke influencers volgen zij? Waarom?
  • Kopen ze dingen die ze in reclame of op sociale media zien? 
  • Hoe controleren ze informatie die ze op sociale media zien?


Schrijf een kort verslag over je bevindingen. 
Reflectieopdracht 1

Slide 17 - Tekstslide

Reflectieopdrachten (1 en 2)
De opdrachten zijn gericht op kennisverdieping en reflectie van leerlingen. Opdracht 1 is gericht op verwerking met ouders. Het is handig om ouders op de hoogte te stellen van deze opdracht, zodat ze tijd kunnen nemen dit thuis te bespreken.
Opdracht 2 is tevens gericht op schrijf- en formuleringsvaardigheden en leent zich om te combineren met een ander vak (bijvoorbeeld Nederlands). 
Schrijf een korte column voor een schoolkrant waarin je leeftijdsgenoten informeert over bubbels, sociale media en gedrag. Beschrijf:

  • Welke positieve invloed bubbels kunnen hebben op de maatschappij
  • Welke negatieve invloed bubbels kunnen hebben op de maatschappij
  • Wat je kunt doen (geef tips!) om niet alleen maar informatie uit je eigen bubbel te horen/zien en om kritisch naar de informatie die je ontvangt te kijken. 

Reflectieopdracht 2

Slide 18 - Tekstslide

Reflectieopdrachten (1 en 2)
De opdrachten zijn gericht op kennisverdieping en reflectie van leerlingen. Opdracht 1 is gericht op verwerking met ouders. Het is handig om ouders op de hoogte te stellen van deze opdracht, zodat ze tijd kunnen nemen dit thuis te bespreken.
Opdracht 2 is tevens gericht op schrijf- en formuleringsvaardigheden en leent zich om te combineren met een ander vak (bijvoorbeeld Nederlands). 
Kijktip: Influencers

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze