Neem je laptop (dicht) en boek blz. 104 voor je+ pen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 13 Transport en afweer
Neem je laptop (dicht) en boek blz. 104 voor je+ pen
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling vorige les
Slide 2 - Tekstslide
Haarvat
Slagader
Ader
Slide 3 - Sleepvraag
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Vervoert bloed naar het hart toe
Vervoert bloed
van hart af
Heeft kleppen
Hier vindt gaswisseling plaats
Slide 4 - Sleepvraag
Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat
Slide 5 - Quizvraag
In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in slagaders
Slide 6 - Quizvraag
Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
longslagader niet
A
ja
B
nee
C
bijna altijd
Slide 7 - Quizvraag
In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
D
de holle aders
Slide 8 - Quizvraag
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
Slide 9 - Quizvraag
In welke volgorde stroomt het bloed vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten
Slide 10 - Quizvraag
Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten
Slide 11 - Quizvraag
De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm
Slide 12 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt de delen van een hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies
Je kunt beschrijven hoe de hartslag verloopt
Slide 13 - Tekstslide
Ligging hart
Ligt in borstholte iets naar links onder het borstbeen.
Ongeveer zo groot als je vuist.
Slide 14 - Tekstslide
Maar hoe zit dit dan?
Het hart bestaat voor een groot gedeelte uit spierweefsel.
De spiercellen hebben allemaal zuurstof en voedingsstoffen nodig en moeten hun afvalstoffen aan het bloed kwijtraken.
Hoe komen deze cellen in contact met bloed?
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.
Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.
Slide 16 - Tekstslide
Onderdelen Hart (binnen)
Slide 17 - Tekstslide
Samenvattingsopdracht 3 boek
Vul de onderdelen van het hart in op blz. 123
Schrijf daaronder welke stoffen van en naar het hart gaan
Over 10 minuten gaan we nakijken
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
De weg van het bloed in hart
Rechterboezem
Rechterkamer
Longslagader
Longen
Longader
Linkerboezem
Linkerkamer
Aorta
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
holle ader
1
rechter boezem
2
rechter kamer
3
longslagader
3
longader
4
linkerboezem
5
linkerkamer
6
aorta
7
dikkere spierwand (links)
8
Leren en snappen
Tussenschot (Tussen de linker- en de rechterkant van het hart)
9
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Werking van het hart: Hartfasen
Bloeddruk ontstaat door samentrekken van het hart
1. Bloed komt het hart binnen via de boezems.
2. Bloed stroomt naar de kamers door samentrekken van de boezems.
3. Bloed wordt weggepompt door de kamers.
Slide 27 - Tekstslide
Examenopgave 1
Hoeveel keer komt hormoon FGF21 minimaal door het hart wanneer het via de kortste weg van de lever naar de hersenen gaat?
A geen enkele keer
B één keer
C twee keer
Slide 28 - Tekstslide
Examenopgave 1
Hoeveel keer komt hormoon FGF21 minimaal door het hart wanneer het via de kortste weg van de lever naar de hersenen gaat?
A geen enkele keer
B één keer
C twee keer
(De route van FGF21 van de lever naar de hersenen verloopt via leverader – onderste holle ader – rechterboezem – rechterkamer – longslagader – longader – linkerboezem – linkerkamer – aorta – halsslagader. Hierbij wordt het hart dus twee keer gepasseerd.)