B3

Thema 13 Transport en afweer
Neem je laptop (dicht) en boek blz. 104 voor + pen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 13 Transport en afweer
Neem je laptop (dicht) en boek blz. 104 voor + pen

Slide 1 - Tekstslide

Neem blz. 104/105 voor
Samenvattingsopdracht 4 nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Haarvat
Slagader
Ader

Slide 5 - Sleepvraag

Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Vervoert bloed naar het hart toe
Vervoert bloed 
van hart af
Heeft kleppen
Hier vindt gaswisseling plaats

Slide 6 - Sleepvraag


Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 7 - Quizvraag


In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in slagaders

Slide 8 - Quizvraag


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
longslagader niet
A
ja
B
nee
C
bijna altijd

Slide 9 - Quizvraag

In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
D
de holle aders

Slide 10 - Quizvraag


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

In welke volgorde stroomt het bloed vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 12 - Quizvraag

Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 13 - Quizvraag

De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm

Slide 14 - Quizvraag

Samenvattingsopdracht blz. 114/115
Nakijken samenvattingsopdracht 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Thema 13 Transport en afweer
B1 Bloed
B2 De bloedsomloop en de bloedvaten 
B3 Het hart
B4 Hart- en vaatziekten
B5 Weefselvloeistof en lymfe
B6 Afweer
B7 Transplantaties en bloedtransfusies

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 20 - Tekstslide

Ligging hart
Ligt in borstholte iets naar links onder het borstbeen.

Ongeveer zo groot als je vuist.

Slide 21 - Tekstslide

Maar hoe zit dit dan?
Het hart bestaat voor een groot gedeelte uit spierweefsel.
De spiercellen hebben allemaal zuurstof en voedingsstoffen nodig en moeten hun afvalstoffen aan het bloed kwijtraken. 

Hoe komen deze cellen in contact met bloed?

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg het hart
Je ziet hier het buitenaangezicht van het hart.

Om het hart lopen kransslagaders om zuurstof aan het hart te geven.

Slide 23 - Tekstslide

Onderdelen Hart (binnen)

Slide 24 - Tekstslide

Samenvattingsopdracht 3 boek
Vul de onderdelen van het hart in op blz. 123
Schrijf daaronder welke stoffen van en naar het hart gaan
Over 10 minuten gaan we nakijken

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

De weg van het bloed in hart
  1. Rechterboezem
  2. Rechterkamer
  3. Longslagader
  4. Longen
  5. Longader
  6. Linkerboezem
  7. Linkerkamer
  8. Aorta

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

holle ader
1
rechter boezem
2
rechter kamer
3
longslagader
3
longader
4
linkerboezem
5
linkerkamer
6
aorta
7
dikkere spierwand (links)
8
Leren en snappen
Tussenschot (Tussen de linker- en de rechterkant van het hart)
9

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Examenopgave 1
Hoeveel keer komt hormoon FGF21 minimaal door het hart wanneer het via de kortste weg van de lever naar de hersenen gaat?

A geen enkele keer
B één keer
C twee keer

Slide 33 - Tekstslide

Examenopgave 1
Hoeveel keer komt hormoon FGF21 minimaal door het hart wanneer het via de kortste weg van de lever naar de hersenen gaat?

A geen enkele keer
B één keer
C twee keer

(De route van FGF21 van de lever naar de hersenen verloopt via leverader – onderste holle ader – rechterboezem – rechterkamer – longslagader – longader – linkerboezem – linkerkamer – aorta – halsslagader. Hierbij wordt het hart dus twee keer gepasseerd.)



Slide 34 - Tekstslide

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 7 van 13.3
Opdracht 3 maak je in je boek af
De lesstof lees je in je boek op blz. 118 t/m 121

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 13.3

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: online opdr. 1 t/m 7 van 13.3
Opdracht 3 in je boek







Slide 36 - Tekstslide