1. NN H4 Woordenschat

Woordenschat
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

H4 Nieuw Nederlands
Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Moeilijke woorden opzoeken
Moeilijke woorden zoek je op in een woordenboek.
Je gebruikt het 'grondwoord' van een woord. 
tafeltje --> tafel (geen verkleinwoord)
opa's --> opa (geen meervoud)
geadverteerd --> adverteren (heel werkwoord)
prachtige --> prachtig

Slide 3 - Tekstslide

Welk woord is een grondwoord?
A
kat
B
katten
C
kattenbak
D
kattenvoer

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het grondwoord?
mooie
A
mooi
B
mooier
C
mooist

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord is een grondwoord?
A
park
B
parkwachter
C
parkpad
D
parkcafé

Slide 6 - Quizvraag

boekjes met tips voor reizigers
vroegere
woorden die je kent en gebruikt
doormidden gesneden

grote gespierde man
innen
gehalveerd
incasseren
kleerkast
oude
reisgids
woordenschat

Slide 7 - Sleepvraag

Noteer het hele werkwoord van geïnspireerd en gebrainstormd.

Slide 8 - Open vraag

Noteer het enkelvoud van prioriteiten en citaten.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de korte vorm van 'demonstratieve' en 'legale'?

Slide 10 - Open vraag

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
timer
2:00
voortdurende
wordt bepaald door
grote acties voor een bepaald doel
raad geven
mee te werken/helpen
overtuigd
bijdrage te leveren
campagnes
constante
afhankelijk

Slide 11 - Sleepvraag

Wat betekent 'belang hebben bij'?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent 'streven naar'?

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent 'iemand inspireren'?

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent 'stimuleren'?

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent 'iemand betrekken bij'?

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent 'naleven'?

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent 'enthousiaste betrokkenen'?

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent 'strategie'?

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent 'aanmoedigen'?

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent 'toerusten'?

Slide 21 - Open vraag

Wat betekent een 'missie'?

Slide 22 - Open vraag

Wat betekent 'faciliteren'?

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent 'zich inzetten'?

Slide 24 - Open vraag

water en vuur zijn
water naar de zee dragen
het feest is in het water gevallen
water bij de wijn doen
weer boven water komen
weer tevoorschijn komen
veel ruzie hebben
minder strenge eisen stellen
nutteloos/zinloos werk doen
het/iets is mislukt

Slide 25 - Sleepvraag

stille wateren hebben diepe gronden
het water loopt mij in de mond
Een schurk van het zuiverste water
het is waterkoud
spijkers op laag water zoeken
zeuren om niets
mensen die weinig zeggen, hebben goede gedachten
het is vochtig en koud
Ik verlang er erg naar
een rasechte schurk

Slide 26 - Sleepvraag

Einde oefeningen
H4 woordenschat

Slide 27 - Tekstslide