H4 Geluid maken en horen / geluidsterkte oefentoets

H3 Oefentoets geluid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3 Oefentoets geluid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer je voor een toets
A
oefen de opdrachten
B
leer de samenvatting
C
leer de begrippen
D
stel vragen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen maakt. Wat is geen geluidsbron?
A
De stembanden
B
Een luidspreker
C
Een motor
D
Het trommelvlies

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je iets dat geluid maakt?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Astronauten horen explosies in de ruimte harder dan de mensen op aarde
B
Elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt
C
Het trommelvlies is een geluidsbron

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan kan je zien dat het geluid zachter wordt? Zie afbeelding.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is normaal gesproken geen hinderlijk geluid?
A
lekkende kraan
B
wekker alarm
C
vogels in de boom
D
harde muziek van de buren

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid is een...?
kies uit trilling of golf of beide

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een drukke weg langs een woonwijk zorgt voor veel geluidsoverlast. Op welke manier verminder je geluidsoverlast?
A
Maximale snelheid auto's omlaag
B
Huizen isoleren, driedubbel glas
C
denken aan de lente
D
Geluidsscherm plaatsen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbron
Tussenstof
Trilling
Vul het ontbrekende woord in. 
Je kunt het geluid van een geluidsbron alleen horen 
als er een                                   is tussen de geluidsbron 
en je oren.

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk geluid is een waarschuwingssignaal?
A
Remmende auto
B
Luchtalarm
C
Gitaarmuziek
D
Televisieuitzending

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordat je een geluid daadwerkelijk hoort, moeten er in je oor een aantal stappen achter elkaar plaatsvinden. Zet de volgende stappen in de juiste volgorde.
Een geluidsbron produceert een geluid.
De luchtdruk buiten je oor verandert.
Je trommelvlies gaat trillen.
Zintuigcellen nemen de beweging waar.
De hersenen ontvangen het signaal.
Je bent je bewust van het geluid: je hoort het geluid.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je stem-banden trillen, kun je verschillende geluiden maken door je mond en je tong te bewegen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsterkte meet je met?
A
Oscilloscoop
B
Decibelmeter
C
Toongenerator
D
Frequentiemeter

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: 
Geluid ontstaat door                     van een geluidsbron. 

Geluid kan zich door lucht verplaatsen, maar ook door een                             en een vaste stof . 

In lucht heeft het geluid een snelheid van ongeveer                . 
Bij een onweer zie je eerst de bliksem. Het geluid hoor je later. Dat komt doordat licht                    gaat dan geluid.
Trillingen
Vloeistof
343m/s
sneller

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

s = 8 km = 8000 m
v= 344 m/s
t = s/v      tijd= afstand / snelheid
t= 8000/343 = 23,3 s
s = 8 km = 8000 m
v= 343 m/s
t = v/s        tijd= snelheid / afstand
t= 343/8000 = 0,04 s
De snelheid van geluid in lucht is 340 m/s. Het onweert 8 km verderop (bliksemt). 
Bereken hoelang het duurt voordat je de donder hoort.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Snelheid van geluid door lucht is:
A
1500m/s
B
965m/s
C
500m/s
D
343m/s

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid van de geluidsterkte ?
A
Hertz
B
Decibel
C
Amplitude
D
Volume

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient de microfoon?
A
Microfoon versterkt het geluid
B
Microfoon verzwakt stemgeluid
C
Microfoon zet elektrische signalen om in geluid
D
Microfoon zet geluidsgolven om in elektrische signalen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buurman heeft zijn radio hard aan staan.  Jij zit in je kamer in je eigen huis  en hoort het geluid. Door welke tussenstoffen  verplaatst het geluid zich?
Lucht
Muur
Lucht
geluid
trilling

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdeel van je oor gaat er trillen bij geluid?
A
oorschelp
B
oorsmeer
C
oorlel
D
trommelvlies

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een luidspreker is een geluidsbron.
Wat trilt er bij een luidspreker als hij geluid maakt?
A
de conus
B
de stembanden
C
de snaren
D
het trommelvlies

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een mens hoort geluid als....
A
een geluidsbron de lucht in trilling brengt
B
de trillende lucht het trommelvlies laat trillen
C
er een tussenstof is om het geluid te verplaatsen
D
de sterkte van het geluid onder de gehoordrempel ligt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de geluidsterkte die je nog net kunt horen?
A
de gehoordrempel
B
de geluidsdrempel
C
de gehoorgrens
D
de geluidsgrens

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je aflezen in de afbeelding hiernaast?
A
de geluidssterkte constant blijft
B
de geluidsterkte toeneemt
C
J de geluidssterkte afneemt

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de plaatjes zie je verschillende situaties die met geluid te maken hebben. Zet de juiste geluidssterkte onder elk plaatje.

20 dB
30 dB
80 dB
140 dB

Slide 26 - Sleepvraag

alles goed 3 punten
2 goed - 2 punten
1 goed 1 punt
De pijngrens van ons gehoor is ongeveer ..?
A
100 dB
B
140 dB
C
Schadelijk geluid is hetzelfde als hinderlijk geluid.
D
240 dB

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het menselijk gehoor kan geluiden horen met een frequentie tussen ....
A
20 en 20000 Hz
B
20 en 30000 Hz
C
10 en 20000 Hz

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beste plek voor een geluidswal?
A
Bij de ontvanger
B
Bij de bron
C
Tussen de bron en de ontvanger
D
Achter de ontvanger en de bron

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke maatregelen zorgen voor MINDER geluidsoverlast?
A
viaduct, oordopjes koptelefoon
B
elektrische auto meer wegen kleine vrachtwagens
C
gehoorbeschermer grotere vliegtuigen schuimrubber platen
D
geluidswal, radio zachter zetten, fluisterasfalt

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsbron                  Tussenstof                  Ontvanger
Geluid overlast verminderen schuif goede antwoord
Koptelefoon
Geluidswal bij de snelweg
Geluid zachter zetten
Raam dicht doen
Oordoppen indoen

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De toets gaat zijn?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
super makkelijk
D
extreem moeilijk

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies