20220203 DVLG221AH niveau 2 lezen 1v4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

DVLG221AH

03 februari 2022

TOETSEN

1A: werkwoordspelling en 1B: taalverzorging.

2: toets SCHRIJVEN: 26-01-2022 (herkansing 03-02-2022).

3: toets LEZEN: 09-03-2022 (herkansing 16-03-2022).

4: toets PRESENTATIES: mei en juni 2022

Terugblik 26-01: 

TOETS: 26-01

Briefkop: Eigen adres, plaats+datum, geadreseerde, betreffende en aanhef:

xxx xxx

Hoefje 19

1733AB Nieuwe Niedorp

Tel: [phone]

Mail: [e-mail]

Schagen, 26-01-2022

Basisschool het Ruimteschip

Marsstraat 2

1716 HW Opmeer

Kennismakingsbrief

Geachte meneer/mevrouw,

TOETS: 26-01

1. Alinea indeling.
2. Inleiding, kern en slot.
3. Algemene spelling.
4. Werkwoordspelling.
5. Interpunctie (komma's, punten en vraagtekens).
6. Begrijpelijke zinnen. 

TOETS: 26-01

Uitdelen brieven.

TOETS: 03-02

• Amy
• Sam
• Cindy
• Marith 

Lesdoelen

• Tekstdoelen.
• Woordweb. 
• Mening versus feit.

Werkvorm tekstdoelen

Wat zijn de tekstdoelen?

Werkvorm tekstdoelen

Starttaal 2F Leerwerkboek deel A: pagina 15:

INFORMEREN: De schrijver geeft de lezer informatie over een onderwerp.

INSTRUEREN: De schrijver legt de lezer uit hoe hij iets moet doen of gebruiken.

OVERTUIGEN: De schrijver wil dat de lezer het met hem eens is of dat de lezer iets gaat doen.

Welke tekstvorm hoort bij een instruerende tekst?

1. Rouwkaart
2. Een krantenartikel
3. Handleiding Ikea-kast
4. Reclame

Wat is een tekstdoel?

1. Artikel
2. Recept
3. Instrueren
4. Blog

Wat is een tekstsoort?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Gebruiksaanwijzing

Werkvorm tekstdoelen

Tekstdoel:

                        Informeren

                        Instrueren

                       Overtuigen

Tekstsoort:

                       Informeren.

                       Activeren.

                       Betogen.

                       Beschouwen.

                       Amuseren.

Zelfwerktijd: Tekstdoelen en globaal lezen

Starttaal 2F Leerwerkboek deel A:

• Opdracht 3 op pagina 15-17. 
• Opdracht 4A op pagina 17-19.

Werkvorm woordweb

MUZIEKRECHTEN

Zelfwerktijd: woordweb, mening&feit, gebiedende wijs en argument.

Starttaal 2F Leerwerkboek deel A:

• Opdracht 4B op pagina 19.
• Opdracht 5 op pagina 20.
• Opdracht 6 op pagina 21.
• Opdracht 7 op pagina 22.
• Opdracht 8 op pagina 23.

Werkvorm mening versus feit

Feiten

• Een feit is iets wat écht zo is.
• Feiten zijn objectief, kunnen dus niet beïnvloed worden door eigen gevoel.
• Je kunt controleren of ze waar of niet waar zijn.

Meningen

• Zeggen wat iemand van iets vindt, zijn dus subjectief.
• Je kunt niet zeggen of ze waar of niet waar zijn.
• Je kunt ermee eens of oneens zijn. 

Magnushof heeft 3 stageplekken voor jullie.

1. feit
2. mening

Magnushof is volgens de studenten een fantastische stageplek.

1. mening
2. feit

Bij Magnushof krijg je een stagevergoeding.

1. mening
2. feit

De studenten vinden de stagevergoeding te laag.

1. feit
2. mening

Leg uit wat feiten zijn.

Leg uit wat meningen zijn.

Leg uit wat de verschillen tussen
feiten en mening zijn.

Zelfwerktijd: Studiemeter

Studiemeter> 

Lesmateriaal> 

ViaStarttaal Online> 

2F> 

Lezen> 

Tekst 1 & 2

TOETSEN

1A: werkwoordspelling en 1B: taalverzorging.

2: toets SCHRIJVEN: 26-01-2022 (herkansing 03-02-2022).

3: toets LEZEN: 09-03-2022 (herkansing 16-03-2022).

4: toets PRESENTATIES: mei en juni 2022

Terugblik

• Tekstdoelen.
• Woordweb.
• Mening versus feit.