hst 15 paragraaf 3 "eenparig versneld"

hst 15.3 "Eenparig versneld"
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hst 15.3 "Eenparig versneld"

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
15.3.1 Je kunt berekeningen uitvoeren met de snelheid bij een eenparig versnelde beweging.
15.3.2 Je kunt het (v,t)-diagram en het (s,t)-diagram van een eenparig versnelde beweging schetsen.
15.3.3 Je kunt de afstand berekenen die tijdens een eenparig versnelde beweging is afgelegd.
15.3.4 Je kunt berekeningen uitvoeren over valbewegingen met verwaarloosbare luchtweerstand

Slide 2 - Tekstslide

vandaag
herhaling vorige lessen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Felix Baumgartner
Je zag net een filmpje van Felix Baumgartner die in 2012 een recordpoging deed om de geluidsbarriere te doorbreken. Deze poging was succesvol. 

Hij sprong hierbij van meer dan 39 km naar beneden, gemeten werd 39,045 km. In de vrije val die 4 minuten en 19 seconden duurde, behaalde hij als gevolg van de ijle lucht een recordsnelheid van 1357 km/h

Slide 5 - Tekstslide

Km/h naar m/s
1375 km/h, hoeveel meter legt Felix dan af per seconde?

Daar is een hele simpele
regel voor:
1375 km/h : 3,6 = 381,94 m/s

Slide 6 - Tekstslide

Snel
381,94 meter per seconde. 

Dus dat is (ongeveer) vanaf fietsenhok naar de woert per seconde. 

Dat is snel...

Slide 7 - Tekstslide

Zwaartekracht
Een vallend voorwerp op aarde heeft altijd een valversnelling van 10 m/s^2.  

Dit is de zwaartekracht die aan het voorwerp trekt. 

Slide 8 - Tekstslide

Zwaartekracht en valversnelling
Zwaartekracht = massa x valversnelling

Fz = m x g 

Fz: zwaartekracht in N
m: massa in kg
g: gravitatiekracht (engelse gravity) 10 m/s^2

Slide 9 - Tekstslide

Jouw zwaartekracht?
Neem jouw gewicht in je hoofd, en doe dat keer 10. 

Op aarde heb jij dus een zwaartekracht van ...N

Stel: je weegt 65 kg= 65x10=650N

Slide 10 - Tekstslide

Snelheid
De gemiddelde snelheid bereken je door de afstand te delen door de tijd. 

Vgem= s/t 

s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 11 - Tekstslide

Je ziet twee foto's.
Welke van deze twee is (of
zijn) een stroboscopische foto?
A
alleen links
B
alleen rechts
C
zowel links als rechts
D
geen van beide

Slide 12 - Quizvraag


A
Dit zijn wel stroboscopische foto's
B
Dit zijn geen stroboscopische foto's

Slide 13 - Quizvraag

Hiernaast zie je een stroboscopische
foto. Tussen elke flits zit 0,4 s.
In hoeveel seconden is deze foto
gemaakt?
A
2,0 s
B
1,6 s
C
1,4 s
D
2,4 s

Slide 14 - Quizvraag

In de afbeelding hiernaast zie je een stroboscopische foto. tussen elke lichtflits zit 0,04 seconde. Bereken hoeveel tijd er tussen plek a en b zit.

Slide 15 - Open vraag

Beweging in de stroboscopische foto

Slide 16 - Tekstslide

Je ziet hiernaast een stroboscopische foto.
Wat voor soort beweging maakt de bal
op deze foto?
A
Een constante beweging
B
Een eenparige beweging
C
Een versnelde beweging
D
Een vertraagde beweging

Slide 17 - Quizvraag

Snelheid omrekenen
van m/s naar--> km/h
A
x 3,6
B
x 100
C
: 3,6
D
: 100

Slide 18 - Quizvraag

Snelheid omrekenen
12 km/uur --> ? m/s
A
43,2
B
43200
C
3,33
D
0,0033

Slide 19 - Quizvraag

s
t
v
Snelheid
Afstand
Tijd

Slide 20 - Sleepvraag

Alle eenheden en groten
Schrijf in je schrift en vul aan
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
afstand
tijd
snelheid
...

Slide 21 - Tekstslide

Vertraagde beweging
Eenparige beweging
Stroboscopische foto
Versnelde beweging

Slide 22 - Sleepvraag

Met welke formule bereken je gemiddelde snelheid
A
(v)gem=ts
B
Vgem=st
C
s=tv
D
s=vgemt

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de formule om gemiddelde snelheid te berekenen
A
snelheid =afstand : tijd
B
snelheid = tijd : afstand
C
tijd = snelheid x afstand

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Dat het een snelheid is die gerekend is over een bepaalde afstand en tijd.

Slide 25 - Quizvraag

Henk fietst 40 kilometer in 2,5 uur. Wat was zijn gemiddelde snelheid?
A
16 km/h
B
20 km/h
C
18 km/h
D
14 km/h

Slide 26 - Quizvraag

Je fietst 7 km in 0,5 uur. Wat is je gemiddelde snelheid?
A
3,5 km / h
B
3,9 m / s
C
14 km / h
D
iets anders

Slide 27 - Quizvraag

Reken de duur (tijd) van de fietstocht uit:

Fietsroute: 24 kilometer lang
Gemiddelde snelheid: 12 kilometer per uur

A
2 uur
B
20 minuten
C
3 uur
D
30 minuten

Slide 28 - Quizvraag

Na de start bereikt de TGV (hoge snelheids trein) in 3 minuten een snelheid van 88,3 m/s.

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s
A
29,4 m/s
B
264,9 m/s
C
44,2 m/s

Slide 29 - Quizvraag

Een schaatser sprint de 500 meter in 35 seconden. Was is zijn gemiddelde snelheid in km/h ongeveer?
A
14 km/h
B
51 km/h
C
35 km/h
D
26 km/h

Slide 30 - Quizvraag

Je woont 3 km van school, je fietst er 10 minuten over. Wat is je gemiddelde snelheid in km/u ?
A
30 km/u
B
18 km/u
C
Geen idee
D
Ander antwoord

Slide 31 - Quizvraag

hst 15.3

Slide 32 - Tekstslide

15.3 - Eenparig versneld
Gemiddelde snelheid ligt precies
halverwege begin- en eindsnelheid in.

We werken dan met de gemiddelde snelheid (vgem).

Slide 33 - Tekstslide

15.3 - Eenparig versneld
vgem=2(vb+ve)
s=vgemt

Slide 34 - Tekstslide

15.3 - Eenparig versneld
De versnelling is op elk moment even groot.

Dus 
a=t(vevb)

Slide 35 - Tekstslide

leeg v,t diagram 
diagram 

Slide 36 - Tekstslide

snelheid uitgezet tegen de tijd

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Sleep de grootheden en eenheden naar de juiste assen.
Tijd
M/s
Seconden
snelheid

Slide 39 - Sleepvraag

eenparige beweging

Slide 40 - Tekstslide

Lijn in het diagram

Versnelling (links): de snelheid neemt toe in de tijd, dus de snelheid wordt hoger en versnelt. Vertraging (rechts): de snelheid neemt af in de tijd, dus de snelheid wordt lager en vertraagt.


  




Slide 41 - Tekstslide

Lijn in het diagram

Het is zelfs zo dat de snelheid gelijkmatig toeneemt met in de (gelijkmatig toenemende) tijd. 


Dit noemen we een eenparig

versnelde beweging of een

constante versnelling.




Slide 42 - Tekstslide

aan de slag
lezen en maken 15.3

Slide 43 - Tekstslide