Puntjes op de i KA van feodalisme tot opstand

Tijdvak 3 (Herhaling)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 3 (Herhaling)

Slide 1 - Tekstslide

Twee Romeinse Rijken KA10
In 395 word het Romeinse Rijk verdeeld: het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. Dit werd gedaan omdat het westen zwakker werd, maar het oosten niet. In het westen waren niet genoeg soldaten, burgers waren boos om hoge belastingen en er was weinig voedsel. Het westen kwam in nog meer problemen toen vele volken het rijk binnen kwamen door volksverhuizingen. Germaanse stammen vielen binnen en in 476 werd de west Romeinse keizer afgezet. Overal in Europa onstonden kleine Germaanse koninkrijkjes.Een nieuwe periode begint: de Middeleeuwen. Het Oost-Romeinse Rijk zal bestaan tot 1453 wanneer de Turken binnenvallen.

Slide 2 - Tekstslide

Koningen worden christen KA12
Germaanse stammen werden samengevoegd door koning Clovis. Het Frankische Rijk ontstond. De veroverde bevolking was christen geworden en koning Clovis werd dit ook. Clovis kreeg hierdoor hulp van de geestelijken, waar de bevolking naar luisterden. Clovis verspreidde het geloof door gebieden te veroveren. Hier was de kerk heel blij mee. Na de dood van Clovis (511) veroverden andere koningen nog meer gebied. 

Slide 3 - Tekstslide

Het platteland KA10
Na de val van het Romeinse Rijk stopte de handel en velen trokken terug naar het platteland.In ruil voor beschermen werkten boeren op het land van een machtige boer met veel land: een domein. Veel opbrengsten van het land gingen naar de heer. Boeren werden daardoor horig: zij waren niet vrij en mochten het domein niet verlaten. Zij moesten veel klusjes doen voor de heer: herendiensten. Dit stelsel van heren, boeren, etc. heet een hofstelsel. Frankische koningen gaven soldaten die iets voor het land hadden gedaan domeinen. Hierdoor kwamen er meer en meer grootgrondbezitters. 

Slide 4 - Tekstslide

Van natuurgoden naar christen KA 12
Christenen noemden mensen die nog in natuurgoden geloofden heidenen. Frankische koningen en geestelijken wilden deze mensen bekeren tot het christendom. Dit lukt en monniken stichtten overal kloosters. Het leven stond in het teken van het geloof en het christendom verspreid zich verder. Heidense feesten werden nog steeds gevierd waardoor deze werden samengevoegd, vb. Kerstmis en het midwinterfeest

Slide 5 - Tekstslide

Geloof in het dagelijkse leven KA12
Elk domein of dorp had een priester. Deze priester stond in contact met God en de bevolking moest hem gehoorzamen. Wanneer je volgens de regels van de kerk leefde kwam je in de hemel en anders in de hel. Omdat niemand dit wilde werd er goed naar de kerk geluisterd. De samenleving was verdeeld in standen, en de geestelijken hoorden tot een hoogste stand.  De tweede stand was de adel en daarna de bevolking. 

Slide 6 - Tekstslide

Ontstaan Islam KA9
De Islam ontstond in Mekka waar de profeet Mohammed werd geboren. Hij moest van Allah (God) zijn woord verspreiden onder het volk. Mensen die in Allah gaan geloven heten moslims. Moslims leven volgens de vijf zuilen: er is maar één god, je moet bidden naar Mekka, je geeft aan armen en zieken, doet mee aan de Ramadan en gaat naar Mekka. Dit staat opgeschreven in het heilige boek: De Koran. Om te bidden gaan moslims naar de Moskee. Volgens het islamitische geloof is Allah bovennatuurlijk en kan hij niet worden afgebeeld. In het Christendom kan dit wel. 

Slide 7 - Tekstslide

Verspreiding Islam KA9
Door Mohammed verspreid de Islam zich over een groot gebied. Dit gebied werd door Mohammed bestuurd. Na zijn dood (632) was niet iedereen het eens met zijn opvolger. Dit conflict leidt tot een splitsing in de Islam.  De Sjiieten vinden dat de opvolger familie moet zijn van Mohammed. De Soennieten vinden dit niet. De Islam verspreid zich. Christenen hoefden bij verovering niet moslim te worden, maar wel extra belasting betalen. Door je te bekeren hoefde je deze belasting niet te betalen en velen deden dit. Ook voor belangrijke funcites moest je moslim zijn. 

Slide 8 - Tekstslide

Kerk en koning KA12
De kerk ging koningen met veel macht steunen. De Paus koos bijvoorbeeld een kant in een opvolgingsruzie. Geestelijken hielpen de koning met het bestuur en de koning beschermde de kerk met soldaten tegen heidenen. De paus werd zo steeds machtiger en hij ging zelfs koningen tot keizers kronen. Zo stond de keizer altijd in contact met de kerk en luisterde hij vaak naar de paus. 

Slide 9 - Tekstslide

Leenstelsel KA11
Karel de Grote had een heel groot rijk, wat hij niet alleen kon beschermen en besturen. Hij gaf daarom stukken grond in leen aan vertrouwelingen: Leenmannen. Machtige leenmannen die voor de koning vochten werden ridders genoemd. Leenmannen en achterleenmannen vormden samen de adel. Door dit leenstelsel kon een leenheer als Karel zijn grote rijk goed besturen. Na de dood van Karel viel het rijk uiteen.De zonen van Karel kregen allemaal een stuk land, maar waren slecht in het besturen. Leenmannen en achterleenmannen gingen grond als eigendom zien. Het rijk viel uiteen in kleine koningrijkjes. 

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen
Adel, Domein, Frankrisch Rijk, Geestelijken, Heidenen, Herendiensten, Hofstelsel, Horige, Islam, Klooster, Koran, Leenheer, Leenman, Leenstelsel, Middeleeuwen, Moskee, Moslims, Oost-Romeinse Rijk, Paus, Piester, Profeet, Ridder, Sjiieten, Soennieten, Standen, Vijf Zuilen, Volksverhuizingen en West-Romeinse Rijk

Slide 11 - Tekstslide

Tijdvak 4 (herhaling)

Slide 12 - Tekstslide

Kruistochten KA17
In 1096 tokken mannen en vrouwen naar Jeruzalem om de stad te bevrijden van de Turken. Dit is een belangrijkse Christelijke stad omdat Jezus hier is gekruisigd. Uit heel Europa gingen mensen hierheen op bedevaart, om hun zonden te laten vergeven. Omdat dit moeilijker werd voor christenen werd een Kruistocht gehouden. De eerste kruistocht veroverde Jeruzalem, de kruistochten hierna hebben niets veroverd. Steden die meehielpen aan de kuristichten verdienden hier veel aan, de handel bloeide hier op. Ook werd er veel cultuur en wetenschap van de Arabieren meegenomen naar Europa. Hier leerden mensen veel van. 

Slide 13 - Tekstslide

Steden komen weer op KA13
Rond 1000 onstonden weer steden door de handel met het Midden-Oosten. Steden groeiden en hierdoor verdween landbouwgrond. Om meer landbouwgrond te krijgen werden bossen gekapt en moerassen droog gelegd, dit noemen we ontginnen. De opbrengst van landbouw steeg, waardoor meer voedsel beschikbaar was en de bevolking groeide. De overige landbouwproducten werden verhandeld in steden, die het middelpunt werden van de handel. Vele boeren trokken weer terug naar de stad. Steden werden eerst bestuurd door een heer. Daarna kregen steden stadsrechten waarmee zij onafhankelijk werden van de heer.

Slide 14 - Tekstslide

Hanze KA13
Omdat er zoveel producten verkocht werden ging de ruilhandel over in een geldeconomie. Iedereen gebruikte hetzelfde geld en de handel werd hierdoor makkelijker. In steden gingen mensen handelen op grotere afstanden. Deze steden werden handelssteden genoemd. Om concurrentie tegen te gaan gingen steden samenwerken in de Hanze. Deze steden waren verspreid over Europa en handelde met elkaar. De handel was goed voor de economie, maar bracht ook slechte dingen met zich mee. Ziektes konden zich snel verspreidden en rond 1347 stierven veel mensen aan de pest: De Zwarte Dood. Bijna 1/3 van de bevolking stierf. 

Slide 15 - Tekstslide

Leven in een stad KA14
Stadsbewoners woonden meestal in kleine houten huizen. Er waren geen wc's of riolering, waardoor het vaak vies was in de stad. De straten waren smal en overal liepen dieren los rond. De meeste ambachtslieden werkten buiten. In de avond gingen de poorten dicht ter bescherming. De pest kon zich snel verspreidden door de slechte hygiëne. Ambachtslieden gingen samenwerken in een gilde. Dit waren verenigingen met hetzelfde beroep. Je mocht het beroep alleen uitvoeren als je bij het gilde horen. De meesters in de gilden bepaalden de regels. Je moest een hele opleiding volgen om bij een gilde te mogen horen. Je werd hierbij meestal een gezel (knecht).

Slide 16 - Tekstslide

Bestuur middeleeuwse stad KA14
Een stad was opgedeeld in sociale lagen. De inwoners vormden samen de burgerij. Dit waren vrije mansen die in verschillende groepen zaten. Rijke kooplieden en gildemeesters waren de bovenlaag. De middengroep bestond uit winkeliers en ambachtslieden. Daarna kwamen de gewone arbeiders, die vaak leefden van liefdadigheid. Een stad werd bestuurd door schepenen en een schout. De schout was de voorzitter van de rechtbank. Schepenen waren de leden van de rechtbank.Vanaf 1300 nam de invloed van dit stadsbestuur toe. Burgers kregen meer macht en de macht van de heer nam af. 

Slide 17 - Tekstslide

De katholieke kerk KA17
De kerk wilden eerst vooral vreemde volken bekeren. Vanaf het jaar 1000 ging de kerk zich organiseren en kreeg veel meer invloed. De kerken in een gebied vormden samen een bisdom, dat werd bestuurd door een bisschop. De belangrijkste kerk in een bisdom was een kathedraal. Bisschoppen werden bestuurd door de paus. Bijna alle inwoners in Europa gingen naar de katholieke kerk en iedereen geloofde op dezelfde manier. De kerk zorgde voor je als je arm was. Heiligen werden door iedereen vereerd. De paus bepaalde wie heilig was, en je had dan vaak iets goeds gedaan voor de kerk. Gelovigen betaalden de bouw van kerken. 

Slide 18 - Tekstslide

Ketterijen KA17
De katholieke kerk werd steeds rijker en daar kwam vanaf 1200 verzet tegen. Je moest leven volgens de oorspronkelijke regels van de kerk, en niet rijk worden. Deze ideeën die door de kerk werden verboden heten ketterijen. Deze mensen werden ketters genoemd. De paus probeerde dit te stoppen met speciale rechtbanken: de inquisitie. Deze rechtbanken moesten ketters vinden en straffen. 

Slide 19 - Tekstslide

Paus en vorsten KA16
Koningen verloren macht door het leenstelsel, omdat het land werd verdeeld. Koningen wilden minder afhankelijk worden van leenmannen en wilden de bisschoppen in hun rijk benoemen. Dit deed de paus en dit wilde de paus niet opgeven. Hierover ontstonden conflicten tussen koningen en de paus. Aan het einde van het conflict mocht de paus nog steeds de bisschopen benoemen, maar koos de koning zijn leenmannen.

Slide 20 - Tekstslide

Centraal bestuur KA15
Omdat steden groeiden konden koningen meer belasting vragen. Vanaf de 13e eeuw werd het huurleger hiervan betaald om oorlogen te kunnen voeren. Ook kwam er een centraal bestuur: er werd bestuurd vanuit één plaats en overal waren dezelfde wetten en regels. Koningen kregen zo meer invloed op hun rijk en de invloed van de adel werd kleiner. Er kwamen hierdoor genzen waardoor vaste staten ontstonden. De adel was hier niet blij mee en kwamen in opstand. Vooral in de Nederlanden kwam er veel verzet. De gewesten hadden allen een eigen bestuur en wilden dit niet opgeven. 

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen
Arabieren, Bedevaart, Bisschop, Burgerij, Centraal bestuur, Geldeconomie, Gewest, Gezel, Gilde, Handelsstad, Hanze, Heilige,Huurleger, Kathedraal, Ketterij, Kruistocht, Meester, Ontginnen, Schepenen, Schout, Staat, Stadsrechten, Zonde en Zwarte Dood.

Slide 22 - Tekstslide

Tijdvak 5 (Herhaling)

Slide 23 - Tekstslide

Grieken en Romeinen KA20
Rome bleef na de val van het Romeinse Rijk belangrijk als christelijk centrum. Toen de handel weer ging bloeien kwam er een gevoel van het werderopbouwen van het Romeinse rijk. Deo oude Romeinse bouwkunst werd weer gebruikt en de kunst werd nagemaakt. Deze periode noemen we de Renaissance (wedergeboorte). Hiermee wordt de wedergeboorte van de Oudheid  bedoeld. De Middeleeuwen waren een slechte tijd en de Renaissance zouden hun uit die tijd halen. Er kwam weer een interesse in autonomie (hoe werkt het mensenlijke lichaam) en schilderijen kregen diepte door perspectief. 

Slide 24 - Tekstslide

Humanisten KA19
Er werd ook weer gekeken naar de wetenschap en literatuur uit de Oudheid. In Middeleeuwse kloosters werden Oudheid teksten overgeschreven, waardoor deze nog bewaard gebleven waren. Een groep mensen die naar deze teksten gingen kijken heten humanisten. Zij vonden dat je moest lezen en dat je dan zelf moest nadenken en ordelen vormen. Omdat de humanisten zelf na gingen denken gingen zij ook verboden teksten lezen. De kerk was hier tegen, omdat dit hun macht kon beperken. De meeste mensen konden niet lezen en luisterden dus alleen naar de kerk. De kerk probeerde humanisten daarom te stoppen door hen te straffen.

Slide 25 - Tekstslide

Nieuwe mentaliteit KA19
Door de boekdrukkunst konden ideeën van de humanisten makkelijk worden verspreid. Omdat burgers dit lazen veranderden hun mentaliteit. Mensen gingen in het leven leven, en niet meer alleen voor het leven na de dood. Je moest een actieve rol spelen in de samenleving en niet zomaar meer naar de kerk luisteren, zonder zelf na te denken.  

Slide 26 - Tekstslide

Italiaanse handel KA18
Kaarten waren in de Middeleeuwen niet volledig. Je had monsters en Jeruzalem lang in het midden. Reizende kooplieden hadden hier weinig aan. Toch werd er gehandeld in specerijen in Azië. De Arabieren hadden wel goede kaarten en de Europeanen namen deze over.  Vooral de Italianen deden dit en verkochten ze voor veel geld.  Venetië verdiende veel geld aan kruistochten, waardoor zij handel gingen drijven met Constantinopel. De stad werd heel rijk, maar dit stopte toen Constantinopel werd veroverd door de Turken. Het Ottomaanse Rijk werd hier toen gesticht. De Turken waren heel machtig en blokkeerden de handelsroutes van Italië. 

Slide 27 - Tekstslide

Nieuwe wegen KA18
Om nieuwe handelsroutes te vinden gaan mensen op ontdekkingsreizen. Kaarten werden gemaakt en zeilmethodes werden verbeterd.Het eerste doel van de reizen was het vinden van eilanden met winstgevende specerijen.De Portugezen en Spanjaarden waren hier het eerste in. Zij ontdekten routes langs Afrika en Amerika. Nederland en andere landen volgende al snel.  Europeanen dachten dat zij beter waren dan de andere volken die zij tegenkwamen in andere werelddelen. Dit idee noemen we een wereldbeeld: het beeld hoe de wereld er volgens Europeanen uitzag.

Slide 28 - Tekstslide

Handelscontacten KA18
Als gevolg van de ontdekkingsreizen kwam veel handel op. Op de kusten werden handelsposten gebouwd vanuit waar gehandeld werd. Handel gebeurde bijan alleen op de kusten, niet in het binnenland.Europeanen dwonen gunstige handelsvoorwaarden voor zichzelf af. Zij stichtten plantages waarop werd verbouwd voor verkoop in  Europa. Op handelsboten gingen ook missionarissen mee. Deze priesters wilden de volkeren tot het christendom bekeren. Dit werd vooral in Amerika gedaan bij de indianan die aan dwangarbeid moesten doen. Omdat Indianen door wetten werden beschermd kwam de slavenhandel op gang.  

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen
Anatomie, Bouwkunst, Handelspost, Humanist, Kolonie, Mentaliteit, Missionari, Ontdekkingsreizen, Ottomaanse Rijk, Perspectief, Plantage, Renaissance, Slavenhandel, Specerijen en Wereldbeeld. 

Slide 30 - Tekstslide

Problemen in de kerk KA21
Tijdens de Renaissance kwam er steeds meer kritiek op de kerk. Na 1500 nam dit toe. Mannen als Maarten Luther vond dat je de Bijbel moest lezen en je zo moest gedragen, niet zomaar luisteren naar de kerk. Hij wilde dat heiligen niet werden afgebeeld en aflaten mochten niet verkocht worden. Mensen die hem gingen volgen heten luteranen. De paus strafte Luther voor zijn kritiek en verklaarde hem vogelvrij. Verschillende Duitse vorsten waren het hier niet mee eens, en hielpen Luther. Johannes Calvijn was het niet eens met Luther. Hij vond dat gelovigen mochten beslissen wat er in de kerk gebeurden. Zijn volgers heten Calvinisten. 

Slide 31 - Tekstslide

De kerk splitst KA21
Hervormers als Luther en Calvijn vonden dat de kerk moest hervormen. Omdat deze mensen uit de kerk werden gezet kwam er een splitsing; de rooms-katholieken bleven trouw aan de paus, en de protestanten waren het eens met de hervormers. Hun kerken waren sober en hadden geen versieringen. Ook mochten priesters trouwen en vroeg vergiffenis aan God zelf, niet aan priesters. Katholieke vorsten probeerden de paus te helpen door op te treden tegen het protestantisme. Dit leidde in de 16e eeuw tot veel bloeidige oorlogen. 

Slide 32 - Tekstslide

De kerk splitst KA21
Hervormers als Luther en Calvijn vonden dat de kerk moest hervormen. Omdat deze mensen uit de kerk werden gezet kwam er een splitsing; de rooms-katholieken bleven trouw aan de paus, en de protestanten waren het eens met de hervormers. Hun kerken waren sober en hadden geen versieringen. Ook mochten priesters trouwen en vroeg vergiffenis aan God zelf, niet aan priesters. Katholieke vorsten probeerden de paus te helpen door op te treden tegen het protestantisme. Dit leidde in de 16e eeuw tot veel bloeidige oorlogen. 

Slide 33 - Tekstslide

Centraal bestuur in de Nederlanden KA22
Het Habsburgse Rijk, onder Karel V, bestond uit een heel deel van Europa en ook de Nederlanden. De Nederlanden bestonden uit Nederland, Beglgië en Luxemburg, en had 17 gewesten. Ieder gewest had eigen wetten en regels wat voor de koning moeilijk was bij het besturen.Daarom wilde Karel V een centraal bestuur invoeren met overal dezelfde regels en wetten. Spaanse ambtenaren moesten dit gaan regelen.  De Nederlandse adel werd hierdoor mnder belangrijk en waren hier niet blij mee. In 1555 volgde Filips II zijn vader op. Hij zette het centrale bestuur door via landvoogden, die  regeerden. Deze landvoogd werd geholpen door stadhouders van gewesten 

Slide 34 - Tekstslide

Geen Spaanse koning KA22
Veel mensen waren ontevreden met het Spaanse bestuur. Zij wilden geen centraal bestuur, vonden de belastingen te hoog en mochten niet protestants zijn. Filips II was streng katholiek en verketterden protestanten. Willem van Oranje vroeg Filips II om minder vervolgingen, maar dit hielp niet. In 1566 was er een enorme economische crisis, wat de aanleiding werd voor de Beeldenstorm. Tijdens protestantse hagepreken kwamen mensen in opstand tegen het strenge katolicisme. De menigte trokken naar katholieke kerken en sloegen beelden etc. kapot. Dit omdat  protestanten vonden dat je heiligen niet mocht afbeelden. 

Slide 35 - Tekstslide

De opstand KA22
Na de beeldenstorm stuurde Filips II hertog Alva naar de Nederlanden om streng te straffen. Er werd een rechtbank gemaakt die zwarte straffen opglegden. Veel inwoners, en ook Willem van Oranje, vluchtten. Vanuit Duitsland  bereidde Willem zich voor op een aanval. Hij kreeg hulp van de watergeuzen: vluchtelingen die op schepen leefden. In 1568 viel Willem de Nederlanden aan en de Opstand begon. Pas in 1572 behaalden zij een overwinning met het innemen van Den Briel. Steeds meer steden kwamen nu bij de opstand. De Spanjaarden sloegen hard terug. Steden werden belegerd en soldaten plunderen vele huizen onderweg.

Slide 36 - Tekstslide

Verdeling van de Nederlanden KA22
Om het leger te betalen moesten de opstandelingen samenwerken. In 1579 sloten de noordelijke gewesten een verbond tegen Spanje: De Unie van Utrecht. De zuidelijke staten bleven trouw aan de Spaanse koning. In 1588 leek de opstand zinloos. In 1584 werd Willem van oranje vermoord en de Spanjaarden veroverden vele steden. In 1581 zette de Unie van Utrecht de volgende stap. Filips II was niet langer hun koning en de gewesten verklaarden zich onafhankelijk. In 1588 werd daarom De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Elk gewest werd nu bestuurd door de Gewestelijke staten, die samen de Staten-Generaal vormden. 

Slide 37 - Tekstslide

Na 1588 KA22
De Republiek werd protestant en zette de strijd tegen Spanje samen voort. De katholieke kerk werd verboden en al het bezig van de kerk werd ingenomen. Na 1588 ging de opstand beter voor de Republiek. De Republiek had meer geld voor de opstand door goede handel en nijverheid. Ook voerde Fillips II  meerdere oorlogen, waardoor hij niet al zijn aandacht op de Republiek kon vestigen. Willem werd opgevolgd door zijn zoon Maurits. Hij was een goede legeraanvoerden, waardoor vele steden en gebieden ingenomen werden door de Republiek. Rond 1600 bleef de strijd stilstaan en kwamen er vredesonderhandelingen. 

Slide 38 - Tekstslide

Vredesonderhandelingen KA22
Spanje en de Republiek kwamen niet uit vredesonderhandelingen. Daarom werd er een wapenstilstand getekend. Tussen 1609 en 1621 werd er niet gevochten. Na 1621 ging het vechten weer door maar de verhoudingen veranderden niet. Pas in 1648 tekenden Spanje en de Republiek de Vrede van Münster. De zuidelijke Nederlanden bleven van Spanje en de noordelijke Nederlanden werden erkens als onafhankelijk. 

Slide 39 - Tekstslide

Begrippen
Beeldenstorm, Calvinist, Centraal bestuur, Gewest, Gewestelijke Staten, Hagenpreek, Hervormer, Hervormingen, Humanist, Inquisitie, Ketter, Landvoogd, Lutheraan, Opstand (in de Nederlanden), Protestant, Renaissance, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Rooms-Kahtoliek, Stadhouder, Staten-Generaal, Unie van Utrecht, Watergeuzen en Vrede van Münster.

Slide 40 - Tekstslide