Herhaling PV, OW en GEZ. klas 1
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Als je de tijd in een zin verandert,
vind je:
vind je:
A
de werkwoorden
B
het onderwerp
C
de persoonsvorm
D
het gezegde
Slide 3 - Quizvraag
Hoe vind je ook de persoonsvorm in een zin?
A
De zin langer maken
B
De zin vragend maken
C
De zin korter maken
D
De zin in stukken hakken
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het gezegde?
A
alle werkwoorden (zonder persoonsvorm)
B
de persoonsvorm
C
de zelfstandig naamwoorden
D
alle werkwoorden (met persoonsvorm)
Slide 5 - Quizvraag
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
A
Vraag wie/wat + loopt?
B
Vraag wie/wat + pv
C
Vraag wie/wat + gez
D
Vraag wie/wat + maakt
Slide 6 - Quizvraag
De drone heeft een hele mooie film van onze wijk gemaakt.
PV?
PV?
Slide 7 - Open vraag
De drone heeft een hele mooie film van onze wijk gemaakt.
OW?
OW?
Slide 8 - Open vraag
De drone heeft een hele mooie film van onze wijk gemaakt.
GEZ?
GEZ?
Slide 9 - Open vraag
Kwam gisteren de bus uit Zwolle weer te laat?
PV?
PV?
Slide 10 - Open vraag
Kwam gisteren de bus uit Zwolle weer te laat?
OW?
OW?
Slide 11 - Open vraag
Kwam gisteren de bus uit Zwolle weer te laat?
GEZ?
GEZ?
Slide 12 - Open vraag
De opgeblazen ballonnen vlogen alle kanten op.
PV?
PV?
Slide 13 - Open vraag
De opgeblazen ballonnen vlogen alle kanten op.
OW?
OW?
Slide 14 - Open vraag
De opgeblazen ballonnen vlogen alle kanten op.
In deze zin is de PV hetzelfde als het GEZ.
In deze zin is de PV hetzelfde als het GEZ.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Jola en Adis schilderen mooie afbeeldingen van dieren.
PV?
PV?
Slide 16 - Open vraag
Jola en Adis schilderen mooie afbeeldingen van dieren.
OW?
OW?
Slide 17 - Open vraag
Jola en Adis schilderen mooie afbeeldingen van dieren.
GEZ?
GEZ?
