3t haben sein verleden tijd en voltooid deelwoord en herhaling Wortschatz

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Lesdoel

ww haben und sein Präteritum (verleden tijd) en Perfekt (voltooid deelwoord) kunnen vormen en gebruiken

1. Wiederholung Wortschatz Umgebung

2. ww haben und sein verleden tijd en voltooid deelwoord 

vertaal: de plaatsen

vertaal: de streek

vertaal: in maart

vertaal: in de lente

vertaal: in de zomer

vertaal: kamperen

vertaal: de zon schijnt

vertaal: In het westen is het warmer

                     gehabt         gewesen

Im Juli ............. es warm.

1. warst
2. war
3. waren
4. wart

Im Sommer .............. wir tolles Wetter.

1. waren
2. haben
3. hatten
4. sind

Wir (haben)…….geschwommen und (sein)…….nach Hause gelaufen.

1. hatten/waren
2. hattet/wart
3. haben/sind
4. hast/bist

Wir ........ (hebben) gutes Wetter ...... (gehad)

1. hatten, gehat
2. haben, gehabt
3. sind, gewesen
4. hatte, gehabt

Ich ...... (ben) .... in Italien ...... (geweest).

Welke stelling is op jou van toepassing naar aanleiding van de formatieve toets en deze 2 lesson-ups?

1. Ik vind dit nog moeilijk (en heb nog uitleg nodig)
2. Ik begin het te snappen (kwestie van oefenen)
3. Ik snap en kan dit (bijna alles goed)
4. Ik heb nog niet geleerd :)