Sinus, Cosinus en Tangens: De Trigonometrische Functies

Sinus, Cosinus en Tangens: De Trigonometrische Functies
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sinus, Cosinus en Tangens: De Trigonometrische Functies

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je de definities van sinus, cosinus en tangens begrijpen en gebruiken om de hoeken van een rechthoekige driehoek te berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen en benadruk het belang van het begrijpen van deze functies voor toekomstige wiskundelessen.
Wat weet jij al over het gebruik van sinus, cosinus en tangens?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rechthoekige driehoek?
Een driehoek met één hoek van 90 graden.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag studenten om een voorbeeld te geven van een rechthoekige driehoek en leg uit dat deze vorm de basis vormt voor de trigonometrische functies.
Wat is een hypotenusa?
De langste zijde van een rechthoekige driehoek, tegenover de 90 graden hoek.

Slide 5 - Tekstslide

Benadruk het belang van het begrijpen van deze term voor het gebruik van de trigonometrische functies.
Definitie van sinus
Sinus is de verhouding van de lengte van de overstaande zijde en de lengte van de hypotenusa.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit hoe de sinusfunctie wordt gebruikt om de hoek van een rechthoekige driehoek te berekenen en geef een voorbeeld.
Definitie van cosinus
Cosinus is de verhouding van de lengte van de aanliggende zijde en de lengte van de hypotenusa.

Slide 7 - Tekstslide

Geef een voorbeeld en leg uit hoe de cosinusfunctie wordt gebruikt om de hoek van een rechthoekige driehoek te berekenen.
Definitie van tangens
Tangens is de verhouding van de lengte van de overstaande zijde en de lengte van de aanliggende zijde.

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld en leg uit hoe de tangensfunctie wordt gebruikt om de hoek van een rechthoekige driehoek te berekenen.
SOH-CAH-TOA
Een handige manier om de drie functies te onthouden: Sinus = Overstaand/Hypotenusa, Cosinus = Aanliggend/Hypotenusa, Tangens = Overstaand/Aanliggend.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit hoe deze afkorting kan helpen bij het onthouden van de drie functies en geef een voorbeeld.
Praktijkvoorbeeld 1
Gegeven een rechthoekige driehoek met een overstaande zijde van 3 en een hypotenusa van 5, wat is de sinus van de hoek?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag studenten om deze oefening op te lossen en leg uit hoe ze de sinusfunctie kunnen gebruiken om de hoek te vinden.
Praktijkvoorbeeld 2
Gegeven een rechthoekige driehoek met een aanliggende zijde van 4 en een hypotenusa van 6, wat is de cosinus van de hoek?

Slide 11 - Tekstslide

Vraag studenten om deze oefening op te lossen en leg uit hoe ze de cosinusfunctie kunnen gebruiken om de hoek te vinden.
Praktijkvoorbeeld 3
Gegeven een rechthoekige driehoek met een overstaande zijde van 2 en een aanliggende zijde van 6, wat is de tangens van de hoek?

Slide 12 - Tekstslide

Vraag studenten om deze oefening op te lossen en leg uit hoe ze de tangensfunctie kunnen gebruiken om de hoek te vinden.
De omgekeerde functies
De inverse functies van sinus, cosinus en tangens worden gebruikt om de hoek te vinden wanneer de lengtes van de zijden bekend zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit hoe de inverse functies werken en waarom ze nuttig zijn bij het oplossen van problemen.
Praktijkvoorbeeld 4
Gegeven een rechthoekige driehoek met een overstaande zijde van 4 en een hypotenusa van 5, wat is de hoek?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag studenten om deze oefening op te lossen en leg uit hoe ze de inverse sinusfunctie kunnen gebruiken om de hoek te vinden.
Praktijkvoorbeeld 5
Gegeven een rechthoekige driehoek met een aanliggende zijde van 3 en een hypotenusa van 5, wat is de hoek?

Slide 15 - Tekstslide

Vraag studenten om deze oefening op te lossen en leg uit hoe ze de inverse cosinusfunctie kunnen gebruiken om de hoek te vinden.
Praktijkvoorbeeld 6
Gegeven een rechthoekige driehoek met een overstaande zijde van 2 en een aanliggende zijde van 3, wat is de hoek?

Slide 16 - Tekstslide

Vraag studenten om deze oefening op te lossen en leg uit hoe ze de inverse tangensfunctie kunnen gebruiken om de hoek te vinden.
Veelvoorkomende fouten
Veelvoorkomende fouten bij het gebruik van sinus, cosinus en tangens zijn het inverteren van de verhouding en het gebruik van de verkeerde functie voor de gegeven waarden.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit hoe deze fouten kunnen worden vermeden en geef enkele voorbeelden.
Toepassingen in de meetkunde
De trigonometrische functies worden vaak gebruikt in de meetkunde om de afmetingen van onbekende figuren te vinden.

Slide 18 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van hoe de trigonometrische functies in de meetkunde worden gebruikt en waarom ze nuttig zijn.
Toepassingen in de natuurkunde
De trigonometrische functies worden ook veel gebruikt in de natuurkunde om de beweging van objecten te beschrijven.

Slide 19 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van hoe de trigonometrische functies in de natuurkunde worden gebruikt en waarom ze nuttig zijn.
Samenvatting
Sinus, cosinus en tangens zijn belangrijke wiskundige functies die worden gebruikt in de meetkunde en de natuurkunde om de hoeken van rechthoekige driehoeken te berekenen en de afmetingen van onbekende figuren te vinden.

Slide 20 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal de leerdoelen.
Einde van de les
Zijn er nog vragen over het gebruik van sinus, cosinus en tangens?

Slide 21 - Tekstslide

Beantwoord eventuele vragen en vraag de studenten om feedback over de les te geven.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.