Leçon 8 - Révision Grammaire A

Programme du cours
  • Révision de la grammaire
  • Correction des lettres
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programme du cours
  • Révision de la grammaire
  • Correction des lettres

Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs de la leçon 
Aan het eind van deze les kun je: 
  • het juiste betrekkelijk vnw gebruiken
  • Jouw fouten verbeteren 

Slide 2 - Tekstslide

Nous discutons avec le prof de maths qui / que Paul adore.

(2 réponses)
A
Er staat een onderwerp na het betrekkelijk vnw
B
Er staat een pv na het betrekkelijk vnw.
C
Het verwijst naar het lijdend voorwerp
D
Het werwijst naar het onderwerp

Slide 3 - Quizvraag

Je choisis les matières qui / que j'aime le plus.
(2 réponses)
A
Er staat een onderwerp na het betrekkelijk vnw
B
Er staat een pv na het betrekkelijk vnw.
C
Het verwijst naar het lijdend voorwerp
D
Het werwijst naar het onderwerp

Slide 4 - Quizvraag

Stanislas est un élève que / qui est très bon en maths.

(2 réponses)
A
Er staat een onderwerp na het betrekkelijk vnw
B
Er staat een pv na het betrekkelijk vnw.
C
Het verwijst naar het lijdend voorwerp
D
Het werwijst naar het onderwerp

Slide 5 - Quizvraag

Tu peux décrire le film qui / que tu as regardé?

(2 réponses)
A
Er staat een onderwerp na het betrekkelijk vnw
B
Er staat een pv na het betrekkelijk vnw.
C
Het verwijst naar het lijdend voorwerp
D
Het werwijst naar het onderwerp

Slide 6 - Quizvraag

Combine ces phrases en néerlandais avec dat of die

Ik ben de titel van de film vergeten. Ik heb de film dit weekend gekeken.

Slide 7 - Open vraag

Combine les deux phrases:

J'ai oublié le titre du film. J'ai regardé le film ce week-end.

Slide 8 - Open vraag

Combine les deux phrases en néerlandais avec die of dat:

De vereniging beschikt over veel geld. Ik ben verantwoordelijk voor zijn geld"

Slide 9 - Open vraag

Combine les deux phrases:

L'association a énormément de fonds. Je suis responsable de ses fonds"

Slide 10 - Open vraag

Combine les deux phrases en néerlandais avec die of dat:

Ik zie een jongen en een meisje. Ze lopen samen

Slide 11 - Open vraag

Combine les deux phrases:

Je vois un garçon et une fille. Ils marchent ensemble.

Slide 12 - Open vraag

Correction - Ecrire A

Slide 13 - Tekstslide

Où est la faute...

Elle est née on 30 septembre
Il est né à six août

Slide 14 - Open vraag

Où sont les fautes...

Elle est née on 30 septembre
Il est né à six août dans Longineau

Slide 15 - Open vraag

Il est of C'est?
C'est:
Samen met een onderwerp en een werkwoord 
  • C’est un petit garçon. (Het is een jongetje.)
  • C’est le vin que j’ai bu hier soir. (Het is de wijn die ik gisteravond dronk.

Samen met een naam
  • C’est Juliette. (Het is Juliette.) 
  • C’est Benoît qui m’appele comme ça. (Dat is Benoît die me zo noemt.)

Slide 16 - Tekstslide

Il est of C'est? 
Il est
Met een werkwoord zonder het lidwoord (meestal wanneer het over een baan gaat)
  • Il est journaliste. (Hij is journalist.) 
  • Il est musicien (Hij is muzikant.)

Slide 17 - Tekstslide

Attention
Bijna alle woorden die eindigen op -tion zijn vrouwelijk
Bonjour, Au revoir,
Elle est une membre du WWf
C'est un membre du WWF
Elle est une actrice / 

Slide 18 - Tekstslide

Où sont les fautes...

Elle est une actrice
Il est un chanteur

Slide 19 - Open vraag

Où sont les fautes...

Il aide beaucoup des personnes

Slide 20 - Open vraag