3.1 Past vs Present vs Future


Past vs Present vs Future
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Past vs Present vs Future

Slide 1 - Tekstslide

Contents
1. Past Tenses
2. Present Tenses
3. Future Tenses
4. Exercises

Slide 2 - Tekstslide

Tijd
Wanneer
Positief
Negatief
Vragend
Past Simple
* Iets is afgelopen
2e vorm/ww+ed

didn't + ww
Did + ond + ww
Past Continuous
* iets was bezig
was/were + ww + ing
was/were not + ww + ing
Was/Were + ond + ww + ing
Past Perfect
* iets gebeurde voor iets anders in het verleden
Had + 3e vorm/ww+ed
Had not + 3e vorm/ww+ed
Had + ond + 3e vorm/ww+ed

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen past tense
My mother bought some new tools yesterday.
The girls played in the sand at the beach last week.

What were you doing at 3 o'clock last Sunday?
I was taking a shower when the doorbell rang.

Bob had already bought the tickets before the film was cancelled.
When I came home my mother had just cooked dinner.

Slide 4 - Tekstslide

Exercise
Zet de werkwoorden in de juiste vorm van de past tense
Typ alleen de juiste vorm van het werkwoord (bij vraagzinnen ook het onderwerp)
Gebruik geen verkorte vormen

Slide 5 - Tekstslide

Where (you - to go) yesterday?

Slide 6 - Open vraag

Yesterday at 5 o'clock I (to watch) a film.

Slide 7 - Open vraag

What (you - to be) up to before becoming an aeroplane pilot?

Slide 8 - Open vraag

Before Shaun got bored of watching films he (to watch) LOTR 5 times.

Slide 9 - Open vraag

Zach (not / to do) his homework yesterday.

Slide 10 - Open vraag

Tijd
Wanneer
Positief
Negatief
Vragend
Present Simple
* feiten
* regelmaat
* schema's
I,you,we,they = hele w.w.

She,He,It = hele w.w.+(e)s
don't + hele w.w.

doesn't + hele w.w.
Do + ond + hele w.w.

Does + ond + hele w.w.
Present  Continuous
* iets is nu bezig
* om over iets te klagen (always)
* iets gaat binnenkort gebeuren (afspraak)

am/is/are + ww + ing
am/is/are not + ww + ing
am/is/are + ond + ww + ing
Present Perfect
* iets is eerder begonnen en gaat nu nog door
have/has + 3e vorm/ww+ed
of
have/has + been + ww + ing
have/has not + 3e vorm/ww+ed
of
have/has + been + ww + ing
Have/Has + ond + 3e vorm/ww+ed
of
have/has + ond + been + ww + ing

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen present tense
The girls always run away from spiders.
My sister never does her homework.

We are listening to music at the moment.
Why are you always singing so badly!?

She has lived  (has been living) in Breda for twelve years now.
My parents have been to France five times so far.

Slide 12 - Tekstslide

Exercise
Zet de werkwoorden in de juiste vorm van de present tense
Typ alleen de juiste vorm van het werkwoord (bij vraagzinnen ook het onderwerp)

Slide 13 - Tekstslide

My sister always (to watch) TV on Tuesday.

Slide 14 - Open vraag

What kind of work (you / do)?

Slide 15 - Open vraag

Please pay attention, I (to explain) the rules!

Slide 16 - Open vraag

How long (you / to live) here?

Slide 17 - Open vraag

Tom (never / to go) to France.

Slide 18 - Open vraag

Tijd
Wanneer
Positief
Negatief
Vragend
Future Simple
* een voorspelling zonder bewijs
* een beslissing nu
* een belofte
* toekomstige feiten
will + hele w.w.
will not + hele w.w.
Will + ond + hele w.w.

Shall + I/we + hele w.w. 
(bij een voorstel)
Future Continuous
* iets gaat bezig zijn
will be + w.w. + ing
will not be + w.w. + ing
Will + ond + be + w.w. + ing
Be going to
* voorspelling met bewijs
* toekomstige plannen
Had + 3e vorm/ww+ed
Had not + 3e vorm/ww+ed
Had + ond + 3e vorm/ww+ed

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen future tense
I think it will rain later today.
We are going to go on holiday next year.
My parents are travelling to Germany tomorrow.
Next week I will be lying on the beach in Portugal.

Slide 20 - Tekstslide

Exercise
Zet de werkwoorden in de juiste vorm van de future tense
Typ alleen de juiste vorm van het werkwoord (bij vraagzinnen ook het onderwerp)

Slide 21 - Tekstslide

I think it (to rain) later today.

Slide 22 - Open vraag

Our train (to leave) at six o'clock.

Slide 23 - Open vraag

When I'm older I (to be) an astronaut.

Slide 24 - Open vraag

I (to go) to the cinema with my friends today.

Slide 25 - Open vraag

This time next year we (to lie) on a beach in Florida.

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag!
* Ga naar www.slimleren.nl  door op deze link te klikken
* Log in met jouw Magister gegevens
* Ga aan de slag met de verschillende werkwoordstijden 
(1.1 t/m 1.7)

Slide 27 - Tekstslide