4VWO_Chapitre2_A Le patrimoine français

Chapitre 2

Typiquement français
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 2

Typiquement français

Slide 1 - Tekstslide

Programme
A. Faisons la fête
- Parler: ta fête préférée
- Lire: le 14 juillet
L'objectif:
- Tu pourras parler d'une fête
- Tu vas lire une texte sur le 14 juillet et le rôle des femmes

Slide 2 - Tekstslide

Contrôle des devoirs
A. Ecouter > En ligne

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Lire A (p. 50-52)
Faire: ex. 5 + 7 + 8a

Slide 7 - Tekstslide

Programme
Uitwisseling
Bespreken Texte A
Grammaire A: l'adverbe

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden
Signaalwoorden zijn belangrijk bij het begrijpen van een tekst. Wat betekenen de volgende signaalwoorden:

Slide 9 - Tekstslide

Tandis que

Slide 10 - Open vraag

Enfin

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

J'ai lu et compris texte A!
oui
un peu
non

Slide 13 - Poll

Waarom zijn de Parijzenaren boos?

Slide 14 - Open vraag

C'est un jour comme les autres (alinea 2): wat deden de koningin en koning?

Slide 15 - Open vraag

Il promet d'approvisionner Paris en farine. Wat belooft de koning?

Slide 16 - Open vraag

Peureuses, les femmes? Pas du tout!
Waarom niet?

Slide 17 - Open vraag

Le calme semble revenu. Is de kalmte echt wedergekeerd?

Slide 18 - Open vraag

Prends
des notes!

Slide 20 - Tekstslide

Grammaire A: l'adverbe
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt of gedaan wordt.

Slide 21 - Tekstslide

De vorm (1)
Een bijwoord maak je meestal door -ment achter  het bijvoeglijk naamwoord te zetten. Eindigt het bijv. nw. niet op een klinker dan moet je het eerst vrouwelijk maken.
exemple:
heureux > heureusement
facile > facilement
certain > certainement


Slide 22 - Tekstslide

De vorm (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op -ent of -ant dan wordt het bijwoord -emment of -amment

Exemple:
récent > récemment
constant > constamment

Slide 23 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
De volgende bijv. nw. hebben een onregelmatige vorm:
bon > bien = goed, lekker
meilleur > mieux = beter
mauvais > mal = slecht
gentil > gentiment = aardig, vriendelijk
long > longtemps = lang
rapide > rapidement / vite = snel



Slide 24 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Deze vormen komen niet van een bijv. nw.
beaucoup = veel
très = erg
souvent = vaak
parfois = soms
trop = te veel

Slide 25 - Tekstslide

Programme
23 novembre

Grammaire A: l'adverbe

Ecrire

Slide 27 - Tekstslide

Prends
des notes!

Slide 28 - Tekstslide

Grammaire A: l'adverbe
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt of gedaan wordt.

Slide 29 - Tekstslide

De vorm (1)
Een bijwoord maak je meestal door -ment achter  het bijvoeglijk naamwoord te zetten. Eindigt het bijv. nw. niet op een klinker dan moet je het eerst vrouwelijk maken.
exemple:
heureux > heureusement
facile > facilement
certain > certainement


Slide 30 - Tekstslide

De vorm (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op -ent of -ant dan wordt het bijwoord -emment of -amment

Exemple:
récent > récemment
constant > constamment

Slide 31 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
De volgende bijv. nw. hebben een onregelmatige vorm:
bon > bien = goed, lekker
meilleur > mieux = beter
mauvais > mal = slecht
gentil > gentiment = aardig, vriendelijk
long > longtemps = lang
rapide > rapidement / vite = snel



Slide 32 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Deze vormen komen niet van een bijv. nw.
beaucoup = veel
très = erg
souvent = vaak
parfois = soms
trop = te veel

Slide 33 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Exercice 15
Je hebt een e-mail va Naema ontvangen en je schrijft haar een antwoord van ongeveer 80 woorden waarin je al haar vragen beantwoordt.

- Gebruik signaalwoorden
- en groupe de 2 ou 3.
- Sans ordinateur, mais avec dictionnaire.

Slide 36 - Tekstslide

Transforme l'adjectif en adverbe
facile

Slide 37 - Open vraag

absolu

Slide 38 - Open vraag

malheureux

Slide 39 - Open vraag

premier

Slide 40 - Open vraag

bon

Slide 41 - Open vraag

long

Slide 42 - Open vraag

Je comprends bien la Grammaire A
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

J'ai fait les devoirs (ex. 9 + 10ab)
Oui
Non

Slide 44 - Poll