bijwoord ch 5 3vwo bron I

Vorming van het bijwoord

Een bijv. n.w.  eindigend op een medeklinker:  

Zet het bijv. n.w. in het vrouwelijk en dan -ment erachter

  • heureux --> heureuse --> heureusement (gelukkig)
  • doux --> douce --> doucement (zacht/rustig)
  • direct --> directe --> directement 

"Heureusement, c'est le week-end!"


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vorming van het bijwoord

Een bijv. n.w.  eindigend op een medeklinker:  

Zet het bijv. n.w. in het vrouwelijk en dan -ment erachter

  • heureux --> heureuse --> heureusement (gelukkig)
  • doux --> douce --> doucement (zacht/rustig)
  • direct --> directe --> directement 

"Heureusement, c'est le week-end!"


Slide 1 - Tekstslide

Vorming van het bijwoord

Een bijv. n.w.  eindigend op –ent of –ant :

--> ent  krijgt emment            évident --> évidemment (natuurlijk)

   

--> ant krijgt  amment            constant --> constamment


Pas op de uitzondering: Lent --> Lentement (langzaam)


Slide 2 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Bijv. n.w.                       Bijwoord
bon                                 bien             = goed
meilleur                        mieux          = beter
mauvais                        mal               = slecht
gentil                              gentiment = vriendelijk, aardig
long                                longtemps (longuement) = lang
rapide                            vite (rapidement) = snel
               

Slide 3 - Tekstslide

Et maintenant, à toi!

Slide 4 - Tekstslide

een bijwoord zegt iets over
A
een bijv. naamwoord
B
een werkwoord
C
een z.n.w.
D
een lidwoord

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
J'ai _______(vrai) besoin de l'argent
A
vraiment
B
vraiement

Slide 6 - Quizvraag

Maak van onderstaand bn het juiste bijwoord:
- facile

Slide 7 - Open vraag

Maak van onderstaand bn het juiste bijwoord:
- exact

Slide 8 - Open vraag

Maak van onderstaand bn het juiste bijwoord:
- dangereux

Slide 9 - Open vraag

Maak van onderstaand bijv. n.w. het juiste bijwoord:
- bon

Slide 10 - Open vraag

Wat is het juiste antwoord?
Pouvez-vous parler plus ______(lent) s.v.p.?
A
lent
B
lentement
C
lente
D
lentemment

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
C'est un _______ livre.
A
mauvais
B
mal

Slide 12 - Quizvraag

qu'est-ce que j'ai appris?
Samenvattend: 
een bijwoord zegt iets over een werkwoord
1. man. bijv n.w. eindigt op klinker ->  + ment
2. man. bijv. n.w. eindigt op medeklinker -> vr. vorm -> + ment
3. man. bijv. n.w. eindigt op -ent / - ant  -> emment /amment
4. onregelmatige vormen (uit je hoofd leren)


Slide 13 - Tekstslide

Expliquer
l'adverbe - bijwoord
Het zegt iets over:
  • werkwoord                                => je joue mieux en équipe.
  • bijvoeglijk naamwoord       => elle est vraiment gentille.
  • ander bijwoord                       =>  il roule bien.
  • hele zin                                       => heureusement il a trouvé ses affaires.

Slide 14 - Tekstslide

Expliquer
Vorm: (te herkennen aan - ment)
  1. neem het bijvoeglijk naamwoord                         
  2. eindigt het op een klinker, dan -ment erachter.
  3. eindigt het op een medeklinker, dan vrouwelijke vorm enkelvoud + ment.

        gratuit => gratuite => gratuitement
        joli        => joliment

Slide 15 - Tekstslide

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

vrai

Slide 16 - Open vraag

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

fantastique

Slide 17 - Open vraag

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

sportif

Slide 18 - Open vraag

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

sérieux

Slide 19 - Open vraag

Expliquer
Natuurlijk zijn er uitzonderingen:

  • Eindigt een bijv. naamwoord op -ent => -emment
  • patient   => patiemment
  • Eindigt een bijv. naamwoord op -ant => -amment
  • élégant  => élégamment

  • En dan zijn er ook nog de volledige uitzonderingen:




Slide 20 - Tekstslide

Expliquer
Natuurlijk zijn er uitzonderingen:



bijv. nw.
bijwoord
bon
bien
meilleur
mieux
mauvais
mal
gentil
gentiment
long
longtemps
rapide
vite / rapidement

Slide 21 - Tekstslide

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

violent

Slide 22 - Open vraag

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

mauvais

Slide 23 - Open vraag

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

facile

Slide 24 - Open vraag

Maak van het bijv. nw. een bijwoord:

long

Slide 25 - Open vraag


Maak van het bijv. nw. een bijwoord:
régulier

Slide 26 - Open vraag

1. Je n’ai pas … compris

A
bien
B
bon
C
bonne

Slide 27 - Quizvraag

8. Tu travailles … que l’année passée.
A
meilleur
B
mieux
C
bon

Slide 28 - Quizvraag

11. Parlez plus … svp !
A
lentement
B
lent
C
lente

Slide 29 - Quizvraag

12. Vous travaillez…

A
mal
B
mauvaise
C
mauvais

Slide 30 - Quizvraag

14. …, il est à l’heure !

A
heureux
B
heureuse
C
heureusement

Slide 31 - Quizvraag

Welk bijwoord bestaat NIET ?
A
bien
B
sportivement
C
gentiment
D
heureuxment

Slide 32 - Quizvraag