Paragraaf 2.3 - In beweging

Paragraaf 2.3 - In beweging
Hoofdstuk 2 - Bewegen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.3 - In beweging
Hoofdstuk 2 - Bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
- Uitleg + oefeningen maken
- Huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Botten bewegen
Je botten zitten op vier manieren aan elkaar (zie het plaatje)

1. GEWRICHT.  Een gewricht is de meest beweeglijke verbinding tussen  botten. Bijvoorbeeld: het schouderblad en het opperarmbeen kunnen dankzij dit gewricht bewegen. 
2. KRAAKBEENVERBINDING. Je ribben zitten met kraakbeen vast aan het borstbeen. Kraakbeen is buigzaam. Door de kraakbeenverbinding kunnen je ribben een beetje bewegen bij het ademhalen. 
3. VERGROEIING. Soms zijn botten vergroeid tot één geheel dat je niet kunt bewegen. Het heiligbeen is een vergroeiing van vijf wervels. 
4. NAADVERBINDING. Je schedel bestaat uit platte beenderen die stevig aan elkaar vastzitten. Je kunt ze niet bewegen. Dit heet een naadverbinding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbinding is EEN BEETJE beweeglijk?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Gewricht
D
Vergroeiing

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbinding is HEEL
beweeglijk?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Gewricht
D
Vergroeiing

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbindingen zijn
NIET beweeglijk?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Gewricht
D
Vergroeiing

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een naadverbinding zit tussen ......... van je schedel.

Welk woord moet op de puntjes?
A
Boven- en onderkaak
B
Schedelbotten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een kraakbeenverbinding zit tussen je .......

Welke woorden moeten op de puntjes?
A
Borstbeen en ribben
B
Ellepijp en spaakbeen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een vergroeiing zit tussen de botten van .....

Welk woord moet op de puntjes?
A
Het heiligbeen
B
De lendenwervels

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gewricht zit tussen het .....

Welke woorden moet op de puntjes?
A
Borstbeen en ribben
B
Schouderblad en opperarmbeen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
stevigheid
kraakbeenschijven kunnen iets indrukken
Bewegen van de armen en benen
bescherming van de schedel
Naadverbinding
Vergroeiing
Gewricht
Kraakbeen

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichten
Er zijn verschillende soorten gewrichten. 

1. Kogelgewricht > alle kanten bewegen
De ronde knobbel(kogel) draait in de kom van je schouderblad. Zo kan je arm alle kanten op bewegen. Het kogelgewricht zit ook bij je heupbeen en dijbeen. 
2. Scharniergewricht > één richting, heen en weer 
Een scharniergewricht kan in richting heen en weer bewegen (net als een scharnier in een deur) Door dit gewricht kan je arm buigen en strekken. 
3. Rolgewricht > rolt over bot heen
Je kunt je onderarm draaien dankzij het rolgewricht. Het spaakbeen rolt om de ellepijp. Bij het open- en dichtdraaien van een kraan gebruik je het rolgewricht. 



Slide 13 - Tekstslide

antwoord:

Rolgewricht
Kogelgewricht
Scharniergewricht

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de namen op de goede plaats. 
Rolgewricht
Kogelgewricht
Scharniergewricht

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren
Met pezen zitten spieren aan je botten vast. In je arm zit je armstrekspier en je armbuigspier (zie afbeelding)

Op het moment dat jij je arm buigt is de armbuigspier samengetrokken en kort. Hierdoor trekt de pees aan je spaakbeen en buigt je onderarm naar de bovenarm toe. 
De armstrekspier is bij het buigen, lang en dun. 

Op het moment dat jij je arm strekt is de armstrekspier samengetrokken en kort. De armbuigspier is lang en dun. 

Samengevat:
Buigen > buigspier samengetrokken, strekspier ontspannen
Strekken > strekspier samengetrokken, buigspier ontspannen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kies telkens twee woorden, die passend zijn bij de zin. 
1. Als de armbuigspier gespannen is, 
    is de armtrekspier

2. Als de armbuigspier korter wordt, 
    wordt de armtrekspier

3. Als de armbuigspier ontspannen is,
    is de armtrekspier

4. Als de armbuigspier langer wordt, 
     wordt de armtrekspier 
ontspannen
gespannen
langer
korter

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hiernaast zie je schematisch de botten en spieren van een bovenarm. Wat gebeurt er al je de arm verder buigt?
A
De armbuigspier wordt korter De armstrekspier wordt korter
B
De armbuigspier wordt korter De armstrekspier wordt langer
C
De armbuigspier wordt langer De armstrekspier wordt korter
D
De armbuigspier wordt langer De armstrekspier wordt langer

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke spier kun je je arm strekken?
A
Armbuigspier
B
Armstrekspier

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke spier kun je je arm buigen?
A
Armbuigspier
B
Armstrekspier

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor de biceps is.
A
Armstrekspier
B
Armbuigspier
C
Armspanspier
D
Armaanspanspier

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Donderdag 4 februari 2021:
Paragraaf 2.2 en 2.3 af in Lesson Up!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies