Paragraaf 4.4

Paragraaf 4.4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik beschrijf het vermogen als het product tussen de spanning en de stroomsterkte
  2. Ik kan rekenen met vermogen, spanning en stroomsterkte (P=U*I)
  3. Ik kan rekenen met energie, vermogen en tijd (E=P*t)
  4. Ik gebruik de StandaardOplosMethode (StOpMe) bij de uitwerking van bovenstaande berekeningen
  5. Ik leg uit welke gevolgen een groot/klein vermogen heeft op het energieverbruik
  6. Ik kan rekenen met de capaciteit, stroomsterkte en de tijd (C = I*t)

Slide 2 - Tekstslide

Vermogen
Vermogen is de hoeveelheid energie dat een apparaat per seconde gebruikt om te kunnen werken.

 

Vermogen is afhankelijk van de spanning en de stroomsterkte.

Slide 3 - Tekstslide

Samenvattend



De hoeveelheid energie per lading maal de hoeveelheid lading per seconde geeft het vermogen

Slide 4 - Tekstslide

Denk aan de StOpMe!

Slide 5 - Tekstslide

Uitwerking

Slide 6 - Tekstslide

Energieverbruik
Let op! Energie verdwijnt NIET maar wordt omgezet naar een andere vorm van energie.


Energieverbruik is afhankelijk van het vermogen en de tijd dat je een apparaat gebruikt
Als je weet hoeveel seconden een apparaat aanstaat, kun je dit uitrekenen:  
Energie = vermogen x tijd 
 E (J) = P (W) x t (s)

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met energieverbruik

Een lamp van 2,64 Watt dat staat ‘s avonds 5 uur aan. Bereken hoeveel energie deze lamp dan gebruikt.

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking
Gegevens: 
 t = 5 h    geeft    5 * 3600 s = 18000 s
 P = 2,64 W
Gevraagd: 
E = ?
Formule: 
E = P * t
Berekening en antwoord + eenheid:
E = 2,64 * 18000 = 47520 J


Slide 9 - Tekstslide

Capaciteit van een oplaadbare batterij

De capaciteit van een batterij geeft aan hoe lang een batterij een bepaalde stroomsterkte kan afgeven.

Hoeveel uur kan een batterij van 2000 mAh mee als hij 100 mA afgeeft?

 

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking

Gegevens:
I = 100 mA
C = 2000 mA

Gevraagd:
t = ?

Formule:


Berekening:


Antwoord + eenheid:
t = 20 uur



t=Ic
t=1002000

Slide 11 - Tekstslide