Hoofdstuk 1

Woordenschat
Woordraadstrategieën
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Woordraadstrategieën

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Terugblik les

Uitleg woordenschat

Uitleg nieuwe theorie

Aan het werk

Vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg woordenschat
  • De komende weken werken aan de opdrachten uit het boek (H1, H2 en H3)
  • Schrift wordt ingenomen | so-cijfer (1x)
  • Pw woordenschat H1, H2 en H3 (2x)

Slide 3 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
  • Vorig jaar 6 manieren geleerd

1. Synoniem

2. Omschrijving

3. Voorbeeld

4. Tegenstelling

5. Bekend woorddeel

6. Woordenboek

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat H1 | blz. 23

Groep 1: opdracht 1 t/m 5

Groep 2 (3): opdracht 1 t/m 5

De leerlingen die denken het lesdoel behaald te hebben, mogen voor een ander vak bezig gaan --> groep 3

Klaar? Nakijken + fouten verbeteren

Klaar? Lezen voor je leesportfolio

timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Synoniem voor:
meteen
A
later
B
morgen
C
direct
D
volgend jaar

Slide 6 - Quizvraag

Synoniem voor:
Afbeeldingen
A
computer
B
plaatje
C
tafel
D
bal

Slide 7 - Quizvraag

Synoniem voor crimineel is
A
onaardig
B
misdadig
C
agressief
D
enthousiast

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het synoniem van
circa?
A
ongeveer
B
nauwkeurig

Slide 9 - Quizvraag

Synoniem voor schrijver is
A
Man
B
Auteur
C
Boek
D
lezen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het synoniem van
exacte?
A
enorme
B
precieze

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord past bij deze omschrijving?
hoe groot iets is
A
grootte
B
gewicht
C
grote
D
zwaarte

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving: "iets wat je mag."?
A
misdaad
B
recht
C
plicht
D
strafbaar feit

Slide 13 - Quizvraag

Naar welk signaalwoord verwijst bijvoorbeeld?
A
een synoniem
B
een omschrijving
C
een tegenstelling
D
een voorbeeld

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de omschrijving: "iets wat je moet."?
A
misdaad
B
recht
C
plicht
D
strafbaar feit

Slide 15 - Quizvraag

Zorgeloos

Geef een omschrijving.
A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 16 - Quizvraag

Een andere omschrijving voor "afzet" is
A
Inkomsten
B
Dat iemand is opgelicht
C
Verkochte producten
D
Uitgaven

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving van opvoeden?
A
Gedrag nadoen
B
Regels volgen
C
Gedrag aanleren

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een tegenstelling van: ontevreden
A
weltevreden
B
content
C
gelukkig
D
rijk

Slide 19 - Quizvraag

Geef een tegenstelling van het woord;
Perfect
A
goed
B
precies
C
moeilijk
D
slecht

Slide 20 - Quizvraag

Geef de tegenstelling van:
detail
A
handel
B
deel
C
in grote lijnen
D
groot

Slide 21 - Quizvraag

Dit is geen woordraadstrategie:
A
synoniem zoeken
B
tegenstelling zoeken
C
vooruit lezen
D
voorbeelden zoeken

Slide 22 - Quizvraag