h4 semaine 6 et 8 sept unité 1

6 et 8 sept
en classe :
*  'expression écrite' ex 
* on reprend les verbes (grammaire II)

BUT
à la fin de cette semaine vous avez compris grammaire I et vous avez écrit votre première lettre de l'année. Vous saurez aussi si vous maÎtrisez encore les verbes de base.

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6 et 8 sept
en classe :
*  'expression écrite' ex 
* on reprend les verbes (grammaire II)

BUT
à la fin de cette semaine vous avez compris grammaire I et vous avez écrit votre première lettre de l'année. Vous saurez aussi si vous maÎtrisez encore les verbes de base.

Slide 1 - Tekstslide

ex. 12 : hobbies (met werkwoord en lidwoord

Slide 2 - Woordweb

vêtements (avec un article)

Slide 3 - Woordweb

composition de la famille

Slide 4 - Woordweb

we parkeren oefening 13 even, die doe je later bij 'zelfstandig werken'.

exercise 14
1. je suis une fille et j'ai les ..........cheveux........
2.Elle a une .......soeur...........et un .............frère...........
3. je veux correspondre avec une ...........fille............
4.elle porte souvent un ...........jean..............
5. Nous habitons dans un ...........appartement.............

1. bruin- brun
2. groot,klein - grand-petit
3. frans-français
4. blauwe-bleu
5. oud-vieux

stap 1 : vertaal de bijvoeglijke voornaamwoorden

stap 2 : check; staan de bijvoeglijk naamwoorden in het rijtje bon beau joli 
haut long petit
jeune vaste grand
vieux mauvais méchant
nouveau gros autre large
 premier --- dernier (rangtelwoorden)

stap 3 : staan de bijvoeglijke naamwoorden WEL in het rijtje; zet dan het bvnw in de juiste vorm en zet het VOOR het zn
                staan de bijvoeglijke naamwoorden NIET in het rijtje; zet dan het bvnw in de juiste vorm en zet het ACHTER het zn

Slide 5 - Tekstslide

correction exercice 14
1. j'ai les cheveux bruns
2. elle a une grande soeur et un petit frère
3. je veux correspondre avec une fille française
4. il porte souvent un jean bleu
5. nous habitons dans un vieil appartement

Slide 6 - Tekstslide

exercise 16

1. comment tu t'appelles?
2. Quel âge as-tu
3. tu es en quelle classe?
4. quelle est la couleur de tes cheveux et de tes yeux?
5. où habites-tu?
6. quels sont tes passe-temps préférés?


1. je m'appelle ...................
2. j'ai quinze ans
3. En France je serais en seconde, aux Pays-Bas je suis en quatrième
4. j'ai les cheveux bruns et les yeux verts
5. j'habite à la Haye
6. je fais du Hockey/ je fais de l'équitation/ je joue au foot

Slide 7 - Tekstslide

exercise 17

quand on écrit une lettre 

=> utilisez 'les bouts de phrases utiles'
=> n'utilisez pas de googletranslate, c'est interdit
=> faites des phrases courtes
=> faites des phrases simples
=> n'écrivez pas d'abord en néerlandais, toute de suite en français!
=> plus on écrit, plus on progresse en français

'utiliser le dictionnaire'

Slide 8 - Tekstslide

vertel dat je graag wil corresponderen in het Frans

Slide 9 - Woordweb

vraag om een snelle reactie

Slide 10 - Woordweb

grammaire II
Herhaling! 
- regelmatige werkwoorden op -er
-aller/avoir/être en faire

in de présent/pc/imparfait/ futur/conditionnel

Slide 11 - Tekstslide

les verbes en -er
attention : 
* au présent : -e/es/e/ons/ez/ent
* le participe passé : -/- -er + é
* l'imparfait : nous-/- ons + ais/ais/ait/ions/iez/aient
*futur: infinitif + ai/as/a/ons/ez/ont
*conditionnel :  infinitif + ais/ais/ait/ions/iez/aient
*subjonctif : ils-vorm -/- ent : e /es /e,/ ions/ iez/ent 

Slide 12 - Tekstslide

cherchais
rencontrer
oublier
jouer
se dérouler
vergeten
zocht
ontmoeten
spelen
zich afspelen

Slide 13 - Sleepvraag

vertaal ;
nous oublierions
A
wij vergaten
B
wij vergeten
C
wij zullen vergeten
D
wij zouden vergeten

Slide 14 - Quizvraag

vertaal :
wij vergeten
A
nous oublons
B
nous oublierons
C
nous oublions
D
nous oublerons

Slide 15 - Quizvraag


wat is juist?
A
elle est oublié
B
elle est oubliée
C
elle a oublié
D
elle a oubliée

Slide 16 - Quizvraag

welke vorm is juist?
A
je cherches
B
Nous sommes cherchés
C
nous chercherez
D
tu cherches

Slide 17 - Quizvraag

ik zocht

Slide 18 - Open vraag

hij vergat

Slide 19 - Open vraag

aller / avoir / être et faire
au présent/passé composé/ imparfait/futur/conditionnel/ impératif (et subjonctif, ce sera pour plus tard)

Slide 20 - Tekstslide

je suis venu te dire que je m'en vais
quand on n'a que l'amour

Slide 21 - Tekstslide

il fera beau demain
s'il faisait beau,nous passions par les quais

Slide 22 - Tekstslide

welke vorm is niet juist
A
j'ai su
B
j'avais connu
C
j'aura voulu
D
j'avais eu

Slide 23 - Quizvraag

wat is de vertaling van
nous ferons
A
wij maken
B
wij zullen maken
C
wij zouden maken
D
wij maakten

Slide 24 - Quizvraag

nous avons été
A
wij zijn geweest
B
wij hebben gehad
C
wij hebben zomer
D
wij hebben gegeten

Slide 25 - Quizvraag

vous avez rencontré nos amis
A
jij bent onze vrienden gezien
B
wij hebben jullie vrienden ontmoet
C
u heeft onze vrienden ontmoet
D
jullie zijn bij onze vrienden geweest

Slide 26 - Quizvraag

wij zullen gaan

Slide 27 - Open vraag

hij maakte

Slide 28 - Open vraag

u was

Slide 29 - Open vraag

hij zou hebben

Slide 30 - Open vraag

zelfstandig werken
weektaak : schrijfvaardigheid ( in werkboek tm 17) / grammatica II ( 18 a tm 18d) en instaptoets kloktijden

Slide 31 - Tekstslide