Klas 2 (MAVO/HAVO) Chapitre 1 D+H & Chapitre 3 D

• Frans
• Secundair onderwijs

Klas 2 (MAVO/HAVO) Chapitre 1 D+H & Chapitre 3 D

Le passé composé (p.53)

Het werkwoord avoir in de tegenwoordige tijd + voltooid deelwoord

Wanneer gebruik je 'passé composé'?

1. Voor voltooide acties.
2. Voor toekomstige acties.
3. Voor acties in de tegenwoordige tijd.
4. Voor herhalende acties.

J' (visiter) ... Paris avec
ma famille.

1. as visité
2. suis visité
3. ai visité
4. avons visité

On (habiter) ... à Bunde.

1. a habité
2. avons habité
3. ont habité
4. ai habité

J'(regarder) ... un nouveau
film à la télé.

1. suis regardé
2. ai regardé
3. regardé
4. a regardé

Nous (manger) ... deux pizzas.

1. avons mangé
2. êtes mangé
3. ont mangé
4. a mangé

Evie (chanter) ... une
belle chanson.

1. a chanté
2. est chanté
3. ont chanté
4. as chanté

Finn et Lynn (faire du
hockey) ... à Meerssen.

1. ont fait du hockey
2. ont faié du hockey
3. ont fairé du hockey
4. ont faiu du hockey

Vous (être) ... au Portugal?

1. avez êtré
2. avez ête
3. avez êté
4. avez été

J'(avoir) ... beaucoup de vacances.

1. ai avoiré
2. ai avé
3. ai eu
4. ai aveu

Ik kan de passé composé vormen.

😒🙁😐🙂😃

Het aanwijzend voornaamwoord (p.131)

ce = mannelijk enkelvoud

cet = mannelijk enkelvoud met klinkerbotsing of stomme h

cette = vrouwelijk enkelvoud

ces = meervoud

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?

1. de / het / een
2. mijn / jouw / onze / zijn
3. voor / na / tijdens / tegelijk
4. dit / dat / die / deze

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 

mannelijk enkelvoud

vrouwelijk enkelvoud

Meervoud 

Ce

Cette 

Ces

Cet

_____ livre [le livre]

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

________ autographe [un autographe]

1. cette
2. ce
3. ces
4. cet

______agenda [un agenda]

1. cette
2. ces
3. ce
4. cet

________ filles [une fille]

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

_______ billet [le billet]

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

______ soirée [une soirée]

1. cette
2. cet
3. ce
4. ces

_______ garçons [le garçon]

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

_____ acteur [un acteur]

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

_______ émission [une émission]

1. cet
2. cette
3. ces
4. ce

________ magazine [le magazine]

1. cet
2. cette
3. ce
4. ces

________ dame [une dame]

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

_______ chanteuses [la chanteuse]

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

Ik begrijp wanneer ik welk aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Het bezittelijk voornaamwoord (p.53)

mijn, jouw, zijn/haar

ons/onze, jullie/uw, hun

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord (mon/ma/mes) wordt bepaald door:

1. Of de persoon een man, vrouw of meerdere personen zijn
2. Of het werkwoord m/v/mv is
3. Of het zelfstandig naamwoord m/v/mv is
4. Dat ligt aan de vertaling van het woord.

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère

1. mon
2. ma
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur

1. sa
2. ton
3. son
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement

1. sa
2. leur
3. son
4. leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents

1. nos
2. notre
3. vos
4. votre

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) organisation (v)

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden juist vertalen naar het Frans.

😒🙁😐🙂😃