BOA hoofdstuk 2 de Rechterlijke macht

      BOA                                          HOODSTUK 2.1. T/M 2.2
De Rechterlijke Macht
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

      BOA                                          HOODSTUK 2.1. T/M 2.2
De Rechterlijke Macht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QUTE V.D. DAG
JE HOEFT NIET GEWELDIG  TE ZIJN OM TE BEGINNEN,

MAAR JE MOET WEL BEGINNEN 

OM GEWELDIG TE KUNNEN ZIJN

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de les.
  • Herhaling → nog vragen over hoofdstuk 1?
  • Leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Vragen.
  • Opdracht

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen;

1. de organisatie van de rechterlijke macht omschrijven.
2. hoe de rechtbank is georganiseerd 
3. kan benoemen welke strafzaken door welke rechtbank en de te onderscheiden rechters            worden behandeld.
4. het begrip dagvaarding ter terechtzitting omschrijven

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut &
Belang

Slide 5 - Tekstslide

Helpt de student te begrijpen hoe bepaalde regels werken en hoe ze tot stand komen.
Wat weet je al over de rechtelijke macht?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  • WET wijst gerechten aan + samenstelling en bevoegdheden
  • Recht op de rechter die de WET hem toekent
  • Rechter is onafhankelijk (van de regering / 3-as politica)
  • Aanstelling bij KB voor het leven + salaris/rechtspositie bij WET
  • Terechtzitting (in principe) openbaar*
  • Uitspraak is altijd openbaar*
  • Vonnis dient gemotiveerd te worden*
* Op straffe van nietigheid (proces geheel opnieuw)




Waarborgen deugdelijke rechtspraak
(Grondwet + Wet RO )

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal 4 punten hoe we zorgen voor een deugdelijke rechtspraak

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Artikel 2 Wet op de rechterlijke organisatie behoren tot de
rechterlijke macht in Nederland:
- rechtbanken
- gerechtshoven
- Hoge Raad
Gerechten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 rechtbanken
=
11 arrondissementen
=
11 werkgebieden rechtbanken
-
32 zittingsplaatsen

Zaken in 1e aanleg

Uitspraak is een vonnis

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 gerechtshoven ( Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden,Den Haag en
 's-Hertogenbosch)
4 ressorts
4 werkgebieden
gerechtshoven
5 zittingsplaatsen
Hoger beroep zaak
Uitspraak is een arrest
GERECHTSHOVEN (4)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 HOGE RAAD (DEN HAAG)
IN CASSATIE GAAN
UITSPRAAK ARREST

HOGE RAAD (1)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel gerechtshoven zijn er, hoe heet hun uitspraak?
A
1, vonnis
B
4, vonnis
C
4, arrest
D
1, arrest

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gehele rechterlijke macht wordt ook wel magistratuur genoemd.
Tot de rechterlijke organisatie behoren de:
- rechters
- raadsheren
- procureur-generaal bij de Hoge Raad
- leden van het Openbaar Ministerie
- griffiers
MAGISTRATUUR

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MAGISTRATUUR IN BEELD

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Zittende magistratuur = rechtsprekend
Rechtbank rechter
Hof en Hoge Raad raadsheer
2. Staande magistratuur = leden OM = niet rechtsprekend
Rechtbank officier van justitie
Gerechtshof advocaat-generaal
Hoge Raad Procureur-generaal (PG –HR) = geen lid OM
PG-HR (plv. PG-HR en AG-HR) = onafhankelijk van OM
Voor het leven aangesteld en salaris bij wet
Geen aanklager
Adviseur HR op cassatie- en herzieningsverzoeken
HulpOvj NIET = door min. Van V&J
aangewezen ambtenaar politie



SAMENGEVAT 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verdachte 
Het strafproces draait
om hem. 

De verdachte wordt bijgestaan door een raadsman die de verdachte verdedigt tegenover het Openbaar Ministerie.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HET O.M. (Openbaar Minsterie)
Is de aanvallende partij die aanklaagt, bewijs levert en
straf eist.
De enige binnen het strafproces die een zaak voor de strafrechter kan brengen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechter
Leidt het onderzoek ter terechtzitting. 

De rechter is
onafhankelijk en onpartijdig en heeft een onderzoekende
houding waarbij hij vragen stelt aan beide partijen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de strafrechtspraak zijn drie hoofdrolspelers te onderscheiden:

1. De verdachte

2. Het OM 

3. De rechter 
ROLVERDELING BINNEN DE STRAFRECHTSPRAAK

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal 4 punten hoe we zorgen voor een deugdelijke rechtspraak

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QUIZZZZZ
Straks lees ik per personage een stukje voor. Aan jullie de taak om het juiste nummer te kiezen waar die persoon zou moeten zitten in de rechtbank.

Succes! 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Is de centrale persoon in het strafproces alles draait erom

A
6
B
1
C
4
D
3

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Maakt geen deel uit van de rechterlijke macht. verdedigt de verdachte tegenover het OM

A
3
B
1
C
4
D
5

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Vertegenwoordiger van het OM in de rechtzaal

A
3
B
7
C
8
D
2

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

schrijvende magistratuur 
niet rechtsprekende lid van de rechterlijke macht

A
7
B
8
C
2
D
3

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Leider onderzoek ter terechtzitting
Zittende magistratuur

A
5
B
2
C
8
D
7

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk gerecht/welke rechter is bevoegd om recht te spreken in een
bepaald feit
COMPETENTIE

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • WANNEER WELKE RECHTER?

  • KANTONRECHTER
  • POLITIERECHTER
  • RECHTBANK (MEERVOUDIGE KAMER)
  • GERECHTSHOF
  • HOGE RAAD
  • KINDERRECHTER
ABSOLUTE COMPETENTIE

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de 11 rechtbanken is bevoegd het feit te behandelen?

Rangschikking/volgorde op basis van WAAR:
  1. het feit is begaan
  2. de verdachte zijn woon/verblijfplaats heeft
  3. de verdachte zich bevindt
  4. de verdachte zijn laatst bekende verblijfplaats heeft gehad
  5. al eerder vervolging tegen de verdachte is aangevangen

Relatieve competentie

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

dagvaarding (OvJ)
=
  • schriftelijke oproep verdachte
  • tenlastelegging/ beschuldiging
  • strafbaar feit, waar, wanneer en
  • hoe dat begaan werd
  • informeert verdachte over zijn
  • rechten
DAGVAARDING

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechter is altijd onafhankelijk
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mag in een strafzaak zelf je rechtbank kiezen
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een rechter is subjectief
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Civielrecht is tussen?
A
Burger en de overheid
B
verdachte en officier van justitie
C
tussen 2 burgers

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bestuursrecht is tussen
A
tussen 2 burgers
B
burgers en de overheid
C
verdachte en officier van justitie

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Strafrecht is tussen
A
verdachte en officier van justitie
B
tussen 2 burgers
C
burgers en de overheid

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOLGENDE LES
MAAK DE OPEN VRAGEN EN LEVER DIE BIJ MIJ IN
(VOLGENDE DIA)
LEES HOOFDSTUK 2.3 DOOR
NOTEER DE MOEILIJKE WOORDEN

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT
1.Welke drie gerechten voeren de strafrechtspraak uit?
2. Wie behoren er tot de rechterlijke organisatie?
3. Wie behoren tot de zittende magistratuur?
4. Wie behoren tot de staande magistratuur?
5. Welke taak heeft de griffier in de strafrechtspraak?
6. Wat maakt dat rechters onafhankelijk recht kunnen spreken?
7. Van wie moeten rechters vooral onafhankelijk zijn bij het rechtspreken?

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EINDE LES!!

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies