BOA hoofdstuk 2.1 t/m 2.2 De Rechterlijke macht

      BOA                                          HOODSTUK 2.1. T/M 2.2
De Rechterlijke Macht
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

      BOA                                          HOODSTUK 2.1. T/M 2.2
De Rechterlijke Macht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de les.
  • Herhaling → nog vragen over hoofdstuk 1?
  • Toetsmatrijs en leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen;

1. de organisatie van de rechterlijke macht omschrijven.
2. in hoofdlijnen omschrijven hoe de rechtbank is georganiseerd en
kan benoemen welke strafzaken door de rechtbank en de te
onderscheiden rechters worden behandeld.
3. het begrip dagvaarding ter terechtzitting omschrijven
Toetsmatrijs EXTH
8.1.1Opdracht aan de rechterlijke macht
De kandidaat kan de organisatie van de rechterlijke macht omschrijven.
8.1.2De rechtbanken(strafrecht)
De kandidaat kan in hoofdlijnen omschrijven hoe de rechtbank is georganiseerd en kan benoemen welke strafzaken door de rechtbank en de te onderscheiden rechters worden behandeld.
6.3.17Dagvaarden van een verdachte
De kandidaat kan het begrip dagvaarding ter terechtzitting omschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut &
Belang

Slide 4 - Tekstslide

Helpt de student te begrijpen hoe bepaalde regels werken en hoe ze tot stand komen.
Wat weet je al over de rechtelijke macht?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  • WET wijst gerechten aan + samenstelling en bevoegdheden
  • Recht op de rechter die de WET hem toekent
  • Rechter is onafhankelijk (van de regering / 3-as politica)
  • Aanstelling bij KB voor het leven + salaris/rechtspositie bij WET
  • Terechtzitting (in principe) openbaar*
  • Uitspraak is altijd openbaar*
  • Vonnis dient gemotiveerd te worden*
* Op straffe van nietigheid (proces geheel opnieuw)




Waarborgen deugdelijke rechtspraak
(Grondwet + Wet RO )

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal 4 punten hoe we zorgen voor een deugdelijke rechtspraak

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Artikel 2 Wet op de rechterlijke organisatie behoren tot de
rechterlijke macht in Nederland:
- rechtbanken
- gerechtshoven
- Hoge Raad
Gerechten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11 rechtbanken
=
11 arrondissementen
=
11 werkgebieden rechtbanken
-
32 zittingsplaatsen

Zaken in 1e aanleg

Uitspraak is een vonnis

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 gerechtshoven ( Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden,Den Haag en
 's-Hertogenbosch)
4 ressorts
4 werkgebieden
gerechtshoven
5 zittingsplaatsen
Hoger beroep zaak
Uitspraak is een arrest
GERECHTSHOVEN (4)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 HOGE RAAD (DEN HAAG)
IN CASSATIE GAAN
UITSPRAAK ARREST

HOGE RAAD (1)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel gerechtshoven zijn er, hoe heet hun uitspraak?
A
1, vonnis
B
4, vonnis
C
4, arrest
D
1, arrest

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gehele rechterlijke macht wordt ook wel magistratuur genoemd.
Tot de rechterlijke organisatie behoren de:
- rechters
- raadsheren
- procureur-generaal bij de Hoge Raad
- leden van het Openbaar Ministerie
- griffiers
MAGISTRATUUR

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MAGISTRATUUR IN BEELD

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Zittende magistratuur = rechtsprekend
Rechtbank rechter
Hof en Hoge Raad raadsheer
2. Staande magistratuur = leden OM = niet rechtsprekend
Rechtbank officier van justitie
Gerechtshof advocaat-generaal
Hoge Raad Procureur-generaal (PG –HR) = geen lid OM
PG-HR (plv. PG-HR en AG-HR) = onafhankelijk van OM
Voor het leven aangesteld en salaris bij wet
Geen aanklager
Adviseur HR op cassatie- en herzieningsverzoeken
HulpOvj NIET = door min. Van V&J
aangewezen ambtenaar politie



SAMENGEVAT 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de strafrechtspraak zijn drie hoofdrolspelers te onderscheiden:
1. Er is een verdachte van een strafbaar feit. Het strafproces draait
om hem. De verdachte wordt bijgestaan door een raadsman die de verdachte verdedigt tegenover het Openbaar Ministerie.

2. Het OM is de aanvallende partij die aanklaagt, bewijs levert en
straf eist.de enige binnen het strafproces die een zaak voor de strafrechter kan brengen

3. De rechter leidt het onderzoek ter terechtzitting. De rechter is
onafhankelijk en onpartijdig en heeft een onderzoekende
houding waarbij hij vragen stelt aan beide partijen. 
ROLVERDELING BINNEN DE STRAFRECHTSPRAAK

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QUIZZZZZ
Straks lees ik per personage een stukje voor. Aan jullie de taak om het juiste nummer te kiezen waar die persoon zou moeten zitten in de rechtbank.

Succes! 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
6
B
1
C
4
D
3

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
3
B
1
C
4
D
5

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
3
B
7
C
8
D
2

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
7
B
8
C
2
D
3

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
5
B
2
C
8
D
7

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Absolute competentie (Wet RO)
Soort rechter <> soort strafbaar feit (misdrijf OF overtreding)
Welke?
Relatieve competentie (WvSv)
Welke van de 11 rechtbanken is bevoegd het feit te behandelen.
Waar?

COMPETENTIE 
(WELKE RECHTER IS BEVOEGD)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Kantonrechter: overtredingen worden behandeld door de sector kanton                             van de rechtbank
  • Strafrechter: misdrijven worden door de strafsector van de rechtbank                             behandeld
  • Gerechtshof: behandelt het hoger beroep
  • Hoge Raad: Haar taak is het toetsen van vonnissen van lagere rechtbanken en niet meer of de verdachte schuldig is van een delict.
  • Kinderrechter: Overtredingen en misdrijven door jongeren onder de 18                              jaar vallen onder de kinderrechter. Bij zware delicten geldt ook voor 16 tot 18 jarigen het volwassen strafrecht. 
ABSOLUTE COMPETENTIE
WANNEER WELKE RECHTER?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de 11 rechtbanken is bevoegd het feit te behandelen?

Rangschikking/volgorde op basis van WAAR:
  1. het feit is begaan
  2. de verdachte zijn woon/verblijfplaats heeft
  3. de verdachte zich bevindt
  4. de verdachte zijn laatst bekende verblijfplaats heeft gehad
  5. al eerder vervolging tegen de verdachte is aangevangen

Relatieve competentie

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

dagvaarding (OvJ)
=
  • schriftelijke oproep verdachte
  • tenlastelegging/ beschuldiging
  • strafbaar feit, waar, wanneer en
  • hoe dat begaan werd
  • informeert verdachte over zijn
  • rechten
DAGVAARDING

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rechter is altijd onafhankelijk
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mag in een strafzaak zelf je rechtbank kiezen
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een rechter is subjectief
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Civielrecht is tussen?
A
Burger en de overheid
B
verdachte en officier van justitie
C
tussen 2 burgers

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bestuursrecht is tussen
A
tussen 2 burgers
B
burgers en de overheid
C
verdachte en officier van justitie

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Strafrecht is tussen
A
verdachte en officier van justitie
B
tussen 2 burgers
C
burgers en de overheid

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOLGENDE LES
MAAK EEN VERSLAG, WOORDWEB OF WAT VOOR JOU WERKT OVER DEZE LES.
LEES HOOFDSTUK 2.3 DOOR
NOTEER DE MOEILIJKE WOORDEN

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EINDE LES!!

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies