Meer dan lezen tekstdoelen, alinea's en kernzinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Pak je spullen:

• je eigen leesboek
  
• lesboek + schrift
  
• pen of potlood

Meer dan lezen

Deze weken werken we aan § 3 en 4 van 'Meer dan lezen'. 

Je hebt al geleerd:

- welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn én hoe je die herkent en bepaalt

- wat kernzinnen en alinea's zijn én hoe je deze herkent in een tekst

Deze les

Deze les herhalen we de stof over tekstdoelen, alinea's en kernzinnen en ga je zelfstandig aan de slag met opdrachten.

Leerdoel:

- Aan het einde van de les beheers je alle theorie over tekstdoelen, alinea's en kernzinnen.

Onderwerp

In één of twee woorden - waar gaat de tekst over?

Je bekijkt:

- titel

- inleiding

- plaatjes

- dikgedrukte woorden

 Hoofdgedachte

Samenvatting van de tekst in één zin.

Geeft antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Je leest:

- de hele tekst precies 

Staat soms letterlijk in de tekst. 

Tekstdoelen op een rij:

Alinea's

Een goede schrijver verdeelt zijn/haar tekst in kleine stukjes. 

Dit noem je een alinea.

Een schrijver kan op verschillende manieren laten zien dat iets een alinea is.

Kernzin

De zin met de belangrijkste informatie. 

Het is een kleine samenvatting van de alinea. 

Vaak:

- eerste zin van een alinea of laatste zin van een alinea.

Als je alle andere tekst weg zou halen kun je toch de tekst begrijpen met alleen de kernzinnen! 

Aan de slag!

Wat? Je maakt samen opdracht 6.

Klaar? Huiswerk: zelfstandig opdracht 2 en 4.

Hoe? Je werkt uit het boek (ga naar cursus 1 - § 4).

Even terugblikken

Leerdoel:

- Aan het einde van de les beheers je alle theorie over tekstdoelen, alinea's en kernzinnen.

1. Wat heb je deze les geleerd?

2. Wat onthoud je? 

3. Wat wil je zo snel mogelijk vergeten?

Aan de slag met de oefentoets

De stappen: 

1. Lees de tekst.

2. Noteer het onderwerp van de tekst. 

3. Noteer de hoofdgedachte van de tekst.

4. Markeer de kernzin van elke alinea.

5. Bespreek de uitkomst met je buur. 

Wat zijn de verschillen? En de overeenkomsten?

Ben je er klaar voor?

Wie heeft er nog een vraag?

Weet je hoe je het onderwerp kunt vinden? En de hoofdgedachte?

Ken je alle tekstsoorten? En weet je hier voorbeelden van?

Kun je de tekst verdelen in alinea's en weet je de kernzin te vinden?