Debatteren

Debatteren
De mensen willen niet zozeer gelijk hebben, ze willen gelijk krijgen.
  Gilbert Cesbron (1913-1979)
Frans auteur
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Debatteren
De mensen willen niet zozeer gelijk hebben, ze willen gelijk krijgen.
  Gilbert Cesbron (1913-1979)
Frans auteur

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
  1. Je oefent met het voorbereiden en het voeren van een debat.
  2. Je denkt na over integriteit op het werk, wat kan wel en wat kan niet?

Slide 2 - Tekstslide

Debatteren is discussiëren met regels.
 Discussies heeft iedereen wel meerdere keren per dag. Met ouders, vrienden, leraren of collega’s. Een discussie ontstaat als je het met iemand ergens over oneens bent. Je probeert de ander dan te overtuigen van je gelijk door middel van het aanvoeren van argumenten. Soms lukt dat, soms niet. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorstanders, tegenstanders, jury
Een debat wordt georganiseerd over een specifiek onderwerp en er doen sprekers aan mee van wie je van tevoren weet dat ze het met elkaar oneens zijn over dat onderwerp. Zij worden verdeeld in voorstanders en tegenstanders. Ook worden vooraf een aantal spelregels afgesproken. Bijvoorbeeld dat het debat maximaal twee uur duurt.
Daarnaast probeer je bij een debat niet elkaar te overtuigen, maar een derde partij. Deze mensen nemen aan het einde van het debat een beslissing over wie het het beste gedaan heeft. De debaters proberen dus niet elkaar te overtuigen, maar het publiek, de rechters of de jury.

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatie
Een stelling is een formulering om een discussie op gang te brengen. Je kunt het hier mee eens zijn of niet. Je neemt dan je eigen standpunt in. 
Een goed argument moet aan twee voorwaarden voldoen:


1. Het argument is juist. Dat wil zeggen dat het waar is wat jij zegt.
2. Het argument is geldig. Het gaat over het onderwerp en niets anders.


Slide 5 - Tekstslide

Een mening ondersteun je met een argument. Wat is een synoniem voor 'argument'?
A
feit
B
reden
C
gevolg
D
mening

Slide 6 - Quizvraag

Doetinchem is een mooie stad, omdat er oude huizen staan.

- Doetinchem is een mooie stad is een feit / mening / argument?

A
feit
B
mening
C
argument

Slide 7 - Quizvraag

Het boek van burgerschap is leuk, omdat er leuke plaatjes in staan.
- omdat .... in staan is een feit / mening / argument?
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 8 - Quizvraag

Ik ga morgen naar de bioscoop, want er draait een leuke film. Wat is het argument in deze zin?

Slide 9 - Open vraag

Omdat gokken verslavend is, moet het verboden worden. Wat is het argument in deze zin?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Spelregels Lagerhuisdebat
  1. Maak twee teams
    - Team A verdedigt de stelling
    - Team B valt de stelling aan
  2. Er is een debatleider die geeft je het woord
  3. Elke ronde gaat over een stelling en duurt 5 min.
  4. De jury kiest per ronde het winnende team

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Stelling 1
“Af en toe mag je best iets meenemen van je werk, bijvoorbeeld pennen of koffie.”

Slide 15 - Tekstslide

Stelling 2
“Werknemers die roken, moeten elke dag een kwartier langer werken.”

Slide 16 - Tekstslide

Stelling 3
“Als je een zieke collega in de sportschool tegenkomt, moet je het aan je baas vertellen.”

Slide 17 - Tekstslide