Functiewoorden + verbindingswoorden

Leesvaardigheid: Functiewoorden 
BLZ. 70

Doel: Je leert wat functiewoorden zijn en hoe ze je helpen om de structuur van een tekst te herkennen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid: Functiewoorden 
BLZ. 70

Doel: Je leert wat functiewoorden zijn en hoe ze je helpen om de structuur van een tekst te herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

Tekstopbouw
Hoe bouwt een schrijver een tekst op?
of:
Wat is een standaard tekststructuur?

Slide 2 - Tekstslide

tekst opbouw
Tweedeling: inleiding + kern
  driedeling: inleiding + kern + slot

Slide 3 - Tekstslide

tekstopbouw
  1. Wat doet de schrijver in de inleiding?
  2. Wat doet de schrijver in de kern?
  3. Wat doet de schrijver in het slot? 

    Door deze structuur te herkennen, begrijp je snel en gemakkelijk waarover een tekst gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Alinea's
- zinnen die bij elkaar horen staan bij elkaar;
- per alinea een nieuw deelonderwerp: dit zorgt voor overzicht;
- elke alinea heeft een eigen functie;
- functiewoorden geven die functie aan;
- elke alinea heeft een kernzin; de rest bestaat uit toelichting en voorbeelden.

Slide 5 - Tekstslide

functiewoorden
- functiewoorden kondigen de functie van een alinea aan;
- voorbeelden: 'conclusie', 'samengevat'
- functiewoorden: meestal in de eerste zin van een alinea;
- zo kan je een tekst beter begrijpen;
- soms staan er geen functiewoorden -> bepaal dan zelf de functie van de alinea

Slide 6 - Tekstslide

andere functiewoorden zijn:
aanleiding - voorbeeld - afweging (het tegen elkaar afzetten van mogelijkheden) - anekdote
argument - constatering (een feit vaststellen) - definitie - gevolg -
nuancering(verduidelijken door meer details te geven) - oplossing - verklaring - advies
analyse (grondig onderzoeken en erover nadenken)- uitleg

Slide 7 - Tekstslide

functiewoorden blz. 70
Doel: je kan functiewoorden herkennen en de functie van alinea's en tekstdelen beter begrijpen.

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf 3 functiewoorden op

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn functiewoorden?
A
Kondigt de functie van een tekstdeel of alinea aan.
B
Kondigt de functie van een zin aan.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het nut van functiewoorden?

Slide 11 - Tekstslide

afsluiter
Noteer 3 functiewoorden

Slide 12 - Tekstslide

Leesvaardigheid P2
Doel: 
  • je weet wat verbindingswoorden en verbindingen zijn;
  • je kan verbindingswoorden herkennen en toepassen.
    blz. 74

Slide 13 - Tekstslide

en, ook, bovendien, ten eerste, verder en tevens geven een ... aan.
A
samenvatting
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 14 - Quizvraag

omdat, want, zodat en daarom geven een ... aan.
A
tijd
B
voorwaarde
C
reden
D
voorbeeld

Slide 15 - Quizvraag

maar, daarentegen, echter en desondanks geven een ... aan.
A
samenvatting
B
voorwaarde
C
vergelijking
D
tegenstelling

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tekstverband?
- Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 17 - Tekstslide

verschil tussen functiewoorden en verbindingswoorden:
Functiewoorden geven het verband aan tussen alinea's en grotere tekstdelen. Het is duidelijk waar de alinea over gaat.

Verbindingswoorden (signaalwoorden) geven het verband aan tussen zinnen binnen een alinea en kleinere tekstdelen of woorden. 

-> Er ziten veel nadelen aan mobiele telefoons in de klas. Veel leerlingen ...
-> Kijken naar een scherm is vermoeiend. Hetzelfde geldt voor gamen.

Slide 18 - Tekstslide

Leesvaardigheid P2 - blz.74 - 77
Doel:
  • Je kan verbindingswoorden en het tekstverband in een tekst herkennen.

Slide 19 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je?
1. Omdat ik me beter concentreer als ik uitgerust ben, werkt dit goed.
2. Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.
3. Ik ga vaak lezen, nadat ik mijn huiswerk af heb.

Slide 20 - Tekstslide