Thema Duurzaam leven Basis

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 1
Je kunt:
  •   zes manieren noemen waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
  •  de belangrijkste milieuproblemen, de oorzaken daarvan en mogelijke tegenmaatregelen noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Er zijn drie soorten milieuproblemen:
Vervuiling doordat we schadelijke stoffen toevoegen aan het milieu.
Uitputting doordat we meer stoffen uit het milieu halen dan de natuur kan aanvullen.
Aantasting doordat we grond gebruiken voor landbouw, industrie en woningen. Hierdoor verdwijnen natuurlijke ecosystemen.

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken milieuproblemen
  1. De overbevolking :Te groot aantal mensen als gevolg van bevolkingsgroei, waardoor problemen ontstaan.
  2. de manier van leven zorgen zo voor vervuiling, uitputting en aantasting.

Slide 5 - Tekstslide

klimaatverandering
Wat is klimaatverandering?
Langdurige verandering van het weer (gedurende tientallen jaren).

Gevolgen van de klimaatverandering zijn :
• Vaker extreme weersomstandigheden, zoals hevige stormen en droogte.
• Stijging van de zeespiegel, waardoor laaggelegen gebieden overstromen.

Slide 6 - Tekstslide

Afname van de biodiversiteit
Wat is biodiversiteit?
Op aarde leven heel veel verschillende soorten planten en dieren.
Door aantasting van het milieu is er steeds minder natuur. Daardoor verdwijnen er planten- en diersoorten. De biodiversiteit neemt dus af.

Slide 7 - Tekstslide

ontbossing: Het verdwijnen van bossen door kappen of platbranden.

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn maatregelen om de vervuiling en de klimaatcrisis tegen te gaan
• Veel mensen proberen milieubewuster te leven.
• Er zijn regels en wetten om het milieu te beschermen.
• Er is natuurbeheer om natuur te behouden of te ontwikkelen.

Duurzame ontwikkeling: Manier van leven waardoor de aarde ook in de toekomst leefbaar is.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 3
Je kunt:
  •  de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.
  • vormen van landbouw beschrijven waarbij minder stoffen aan het milieu worden onttrokken of toegevoegd.

Slide 10 - Tekstslide

Gangbare landbouw
 Bestaat uit:
  1.  intensieve veehouderijen (veeteelt) 
  2. monoculturen (akkerbouw en tuinbouw). 
 Het voordeel is dat de boer gericht kan werken en dat de opbrengst hoger is. 
De nadelen zijn uitputting van de grond, verzuring, vermesting en de grotere kans op ziekten en plagen.

Slide 11 - Tekstslide

Chemische bestrijding/ Pesticiden
Deze middelen kunnen ziekten en plagen snel en goed bestrijden. 

 pesticiden hebben ook grote nadelen:
• Ze zijn niet-selectief (ze maken geen onderscheid).
• Er treedt bio-accumulatie op (ophoping in organismen).
• Een populatie kan resistent worden (ongevoelig voor het middel).
Bio-accumulatie van een bestrijdingsmiddel.

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen 
pesticiden: Gewasbeschermingsmiddelen om ziekten en plagen te bestrijden.

niet-selectieve bestrijdingsmiddelen: Bestrijdingsmiddelen die veel soorten organismen bestrijden, ook nuttige organismen.

selectieve bestrijdingsmiddelen: Bestrijdingsmiddelen die alleen de schadelijke organismen bestrijden.

bio-accumulatie: Ophoping van bestrijdingsmiddelen in de voedselketen doordat ze niet of langzaam worden afgebroken.

resistentie
Ongevoeligheid van een organisme voor een bestrijdingsmiddel.












Slide 13 - Tekstslide

Biologische bestrijding
Ziekten en plagen kun je ook voorkomen en bestrijden zonder giftige stoffen. 

Drie manieren van biologische bestrijding zijn: 
  1. vruchtwisseling : elk jaar een ander gewas op een stuk grond. Ziekteverwekkers van de vorige gewas verdwijnen.
  2. natuurlijke vijanden 
  3. lokken.

De sluipwespen doden de larven van de witte vliegen.

Slide 14 - Tekstslide

Biologische landbouw
In de biologische landbouw staan het milieu en dierenwelzijn centraal:
• Er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt.
• Dieren lopen los.
• Ziekten en plagen worden bestreden met biologische bestrijdingsmethoden.
• De gewassen worden verbouwd op kleine stukken grond waar vruchtwisseling wordt toegepast.
• Er wordt gebruikgemaakt van groenbemesting.

Slide 15 - Tekstslide

Kringlooplandbouw
 Bij kringlooplandbouw worden alle grondstoffen en eindproducten hergebruikt in een kringloop 
Alle grondstoffen en eindproducten hergebruikt in een kringloop 

Slide 16 - Tekstslide

precisielandbouw: Vorm van landbouw waarbij elk deel van een akker precies de juiste hoeveelheden water, mest en bestrijdingsmiddelen krijgt.
akkers (luchtfoto)
Bij precisielandbouw gebruiken de boeren speciale meetapparatuur. 

Slide 17 - Tekstslide

Verticale landbouw
  • De planten groeien boven elkaar. 
  • Vaak wordt hierbij ledlicht gebruikt.
  • planten worden goed afgesloten van de buitenlucht. Zo worden ziekten en plagen voorkomen. 
  • de gewassen vlak bij de mensen dus is er weinig transport nodig.

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 5
Je kunt:
  •   beschrijven wat het broeikaseffect is en oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect en de klimaatverandering noemen.

Slide 19 - Tekstslide

begrippen
Dampkring: Atmosfeer, de luchtlaag om de aarde.
Klimaat: Gemiddeld weer in een gebied over een periode van minstens dertig jaar.


Slide 20 - Tekstslide

Broeikasteffect

Slide 21 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect: Opwarming van de aarde door de toename van broeikasgassen in de atmosfeer.
broeikasgas: Gas in de atmosfeer dat warmte vasthoudt.




Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen van het versterkte broeikaseffect
  •  Klimaatverandering.
  •  vaker extremere weersomstandigheden.
  • de zeespiegel stijgt.
  •  laaggelegen gebieden overstromen.
  • ?????

Slide 23 - Tekstslide

Gevolgen voor de natuur
  • verzilting: Toename van het zoutgehalte in bodem en grondwater door zeewater die het land binnenstroomt.
  • Er komen planten- en diersoorten erbij waar andere soorten verdwijnen door de temperatuursveranderingen.
  •  het jaarritme van veel organismen verandert.
  • Er sterven meer mensen tijdens een hittegolf.
  • • Er komen meer tropische plagen en ziekten. 

Slide 24 - Tekstslide

Maatregelen
  • meer energie opwekken uit duurzame bronnen.
  • subsidie voor de isolatie van huizen.
  • campagnes om minder vlees te eten.
  •  elk jaar een klimaatconferentie waar regeringsleiders uit alle landen.

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 6
Je kunt:
  • een aantal vormen van watervervuiling noemen en je weet hoe rioolwater wordt gezuiverd.
  • een aantal vormen van bodemvervuiling noemen.
  • een aantal methoden van afvalverwerking noemen.

Slide 26 - Tekstslide

watervervuiling
Chemische afvalstoffen:
Chemische afvalstoffen zorgen voor vervuiling van het water. Vb.  kwik, lood en zink. 
Vooral door de landbouw en industrie komen deze stoffen in het water. 
Ook huishoudens spoelen nog steeds chemisch afval door de gootsteen, bijvoorbeeld terpentine.

Slide 27 - Tekstslide

Plasticsoep

Slide 28 - Tekstslide

Stikstof in mest
 Als er te veel mest wordt gebruikt, ontstaat verzuring en vermesting==> 
algen en kroos in sloten en meren groeien explosief ==> 
deze planten bedekken het hele wateroppervlak==> onderwaterplanten en waterdieren gaan dood. 

Slide 29 - Tekstslide

Waterzuivering
In armere landen en ontwikkelingslanden zijn er veel mensen die geen schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen hebben. Ze worden ziek door de ziekteverwekkers in het vuile water. 

Slide 30 - Tekstslide

Bodem: bodemsanering
Mensen gebruiken de bodem voor voedselproductie en voor grondstoffen. Als er giftige stoffen in de bodem zitten, nemen planten deze giftige stoffen via de wortels op.

Slide 31 - Tekstslide

Afval
 Er zijn verschillende soorten afval:
Recyclebaar afval kan opnieuw worden gebruikt.
• Afval afkomstig van planten en dieren (gft) kan worden gecomposteerd.
Klein chemisch afval (kca) is het chemische afval, bijvoorbeeld batterijen of verf.
Restafval: Afval dat niet kan worden gerecycled of gecomposteerd.

Slide 32 - Tekstslide

Afvalverwerking
Er zijn vier methoden van afvalverwerking:
recycling: Afval als grondstof gebruiken voor nieuwe producten.
composteren: Door reducenten afgebroken gft-afval; bevat veel voedingsstoffen voor planten.
verbranden
storten-------------->>>>>>>>

Slide 33 - Tekstslide