Elektriciteit: spanning, stroomsterkte en vermogen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Hoe zat het ook alweer

• Stroomsterkte

• Spanning
• Serie
  
• Parallel

Stroomsterkte

Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 

typeplaatje aflezen

wat is de spanning waarop je dit apparaat moet aansluiten?

wat is de stroomsterkte die door dit apparaat heen stroomt?

Spanning:

U = 230V

Stroomsterkte:

I = 7,1A

Gevaarlijke spanning

(grote spanning)

veilige spanning 

(kleine spanning)

Spannings-bronnen hebben niet allemaal dezelfde spanning.

Spanning U in volt (V)

In serie schakelen

Zo kun je ook lampjes in serie schakelen

Batterijen serie schakelen

1

2

3

4

5

6

Serie schakeling

Serie- en parallel schakeling

parallel schakeling

Parallel schakeling

Parallel schakeling

Een ander soort schakeling is een parallel schakeling. 

Bij een parallel schakeling zit ieder apparaat in een aparte stroomkring. 

Het elektrisch vermogen in Watt

Elektrisch vermogen (2)

Het elektrisch vermogen (P in Watt) is afhankelijk van de spanning (U in Volt) en de stroomsterkte (I in Ampère).

Formule: P = U x I

Rekendriehoek: 

elektrisch vermogen

Elektrisch vermogen berekenen

Wat is de formule voor het bepalen van het Elektrisch vermogen?

1. U = P . I
2. I = U . P
3. P = U . I
4. P = U / I

Wat is de stroomsterkte ?

1. Hoeveel stroom er door een stroomkring loopt.
2. Hoeveel spanning er door een stroomkring loopt.

Is dit een spanningsmeter of stroomsterktemeter?

1. spanningsmeter
2. stroomsterktemeter
3. Weet je niet
4. Kan beide

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?

1. Watt (W)
2. Volt (V)
3. Power (p)
4. Ampère (A)

Stroomsterkte meet je in....

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Joule

De spanning
Noteer de eenheid van de spanning

1. Volt
2. Ampère
3. Ohm
4. Watt

Het symbool van spanning is...... en de eenheid van spanning is........ .

1. P ; W
2. U ; V
3. I ; A
4. U ; MV

De spanning van het lichtnet is .......

1. U= 12 V
2. U= 230 V
3. U= 9 V
4. U = 1,5 V

De spanning is....

1. 1,2 V
2. 7 V
3. 6 V
4. 12 V

Spanning wordt gemeten met een..

1. ampèremeter
2. voltmeter
3. stroommeter

1. Zonder spanning geen stroom
2. Zonder stroom geen spanning

1. 1 en 2 zijn waar
2. 1 is waar, 2 is niet waar
3. 1 is niet waar, 2 is waar
4. 1 en 2 zijn niet waar

Wat zijn laag spanningen?

1. Spanningen tot 30 volt
2. Spanningen vanaf 40 volt
3. Spanningen tot 160 volt
4. Spanningen vanaf 260 volt

Wat is het vermogen?

1. 230 Volt
2. 0,3 Ampere
3. 9 Volt
4. 6 Watt

Formule van vermogen is

1. vermogen (P) = spanning (U) / stroomsterkte (I)
2. vermogen (P) = spanning (U) x stroomsterkte (I)
3. vermogen (P) = spanning (U) + stroomsterkte (I)
4. vermogen (P) = spanning (U) - stroomsterkte (I)

Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.

1. Kleiner
2. Ongeveer hetzelfde
3. Groter
4. Kan je niet weten

Formule van vermogen is

1. P = U / V
2. U= P / V
3. P = U x I
4. U = P x I

Wat is het vermogen?

1. 12 Watt
2. 0,3 Watt
3. 0,083 Watt
4. 3 Watt

Vermogen is een grootheid.
Wat is de eenheid voor vermogen?

1. Watt (W)
2. Volt (V)
3. Power (p)
4. Ampère (A)