Oefentoets hoofdstuk 1 Organismen uit 4 rijken

Welkom!
Pak je laptop
Start LessonUp op
Ga in deze oefentoets
We starten met 5 minuten
timer
5:00
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je laptop
Start LessonUp op
Ga in deze oefentoets
We starten met 5 minuten
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefentoets hoofdstuk 1 Organismen uit 4 rijken

Je werkt in stilte!!
Ben je klaar?
Pak dan iets voor jezelf. Laptop gaat dan weg.
Je blijft stil.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Onder welke groep van het dierenrijk vallen de: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren?
A
Stekelhuidigen
B
Geleedpotigen
C
Gewervelden
D
Holtedieren

Slide 3 - Quizvraag

Wat heeft deze groep gemeen?..
Een wervelkolom

De juiste definitie van het begrip soort is:
A
Organismen die zich kunnen voortplanten, maar geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Organismen die samen kunnen leven
C
Organismen die zich kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
Organismen die nakomelingen kunnen krijgen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Behoren een geit en een schaap tot dezelfde soort?
A
Juist, ze kunnen vruchtbare nakomelingen krijgen
B
Onjuist, ze kunnen geen vruchtbare nakomelingen krijgen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een musje heeft 5 minuten op een tak gezeten, waarna het wegvliegt. Welk levenskenmerk wordt hier genoemd?
A
voeden
B
groeien
C
reageren
D
voorplanten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Levensverschijnsel
Horen
Voelen
Uitscheiden
Bewegen
Ademhalen
Voeden
Voortplanten
Zien
Ruiken
Proeven
Groeien
Waarnemen

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke klasse behoort
het dier op de foto?
A
Duizendpoten
B
Kreeftachtigen
C
Spinachtigen
D
Insecten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke klasse behoort
het dier op de foto?
A
Vissen
B
Amfibiën
C
Reptielen
D
Zoogdieren

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke klasse behoort
het dier op de foto?
A
Vissen
B
Amfibiën
C
Reptielen
D
Zoogdieren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rijk: Bacteriën
Rijk: schimmels
Rijk: dieren
Rijk: planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën hebben...
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schimmels hebben:
A
wel een celwand wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand geen bladgroenkorrels
C
geen celwand wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen bladgroenkorrels

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Horen een tijger en een leeuw bij dezelfde soort?
A
Ja, het zijn allebei katachtigen - dus dezelfde soort.
B
Ja, het zijn alleen verschillende rassen
C
Nee, het is niet dezelfde soort

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een groepje darmcellen is een voorbeeld van ...
A
Celorganel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Weefsel

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke organen heeft een plant?
A
wortels, vaten, stengel, bladeren
B
wortels, stengel, bladeren, bloemen
C
wortels,stengel,bloemen
D
wortels, bladgroenkorrels, bloemen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In welk organen van de plant vindt transport plaats?
A
In de celmembraan, bloemen en stengels.
B
In de vacuole, bladeren en in het cytoplasma.
C
In alle organen.
D
In de bladeren, celwand en de wortels.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
vacuole
B
cytoplasma
C
celwand
D
celkern

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft een plantencel wel
wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in de plantencel vindt fotosynthese plaats?
A
Celkern
B
Celmembraan
C
Bladgroenkorrels
D
Vacuole

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige
B
Houtachtige
C
niet te zien

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een plantencel heeft een celwand een dierlijke cel heeft geen celwand. Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat is waar?

A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie cel Cel 2: Dierlijke cel
C
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmel cel Cel 2: Plantaardige cel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tigo zegt: Een schaap en een geit behoren tot dezelfde soort, ze kunnen namelijk nakomelingen krijgen.
Mads zegt: Een tijger (Pantera tigris) en een leeuw (Pantera leo) behoren tot hetzelfde geslacht. Dit is af te leiden uit hun Latijnse namen.
Wie heeft er gelijk?

A
Tigo
B
Mads
C
Tigo & Mads
D
Geen van beiden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Delen van een organisme zijn van klein naar groot:

A
cel /orgaan /weefsel/ orgaanstelsel
B
weefsel / cel /orgaan /orgaanstelsel
C
cel / weefsel / orgaan / orgaanstelsel
D
orgaanstelsel / orgaan/ weefsel/ cel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De stroperige vloeistof in de cel waar veel andere 'onderdelen' in liggen heet .....

A
Bladgroenstof
B
Vacuole
C
Celwand
D
Cytoplasma

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?
A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat voor cel zie je hiernaast?
A
dierlijke cel
B
plantaardige cel

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?

A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van
deze plantaardige cel komen
ook bij dierlijke cellen voor?
A
1, 2 en 5
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 6
D
2, 5 en 6

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Alle onderdelen van een dierlijke cel zitten ook in een plantaardige cel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen zitten er in een schimmelcel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
schimmelcel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen zitten er in een bacteriecel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
bacteriecel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bestaat een bacterie altijd uit 1 cel, altijd uit meer cellen of kan die uit een of meer cellen bestaan?
A
altijd uit een cel
B
altijd uit meer cellen
C
uit een of meer cellen
D
het is geen cel

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

E. coli is een bacterie. Dit is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een schimmelcel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Alleen een celkern
C
Alleen een celwand
D
Beiden

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een schimmelcel een celkern? En bladgroenkorrels?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel bladgroenkorrels
D
Beiden

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een bacteriecel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel een celwand
D
Beiden

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een bacteriecel een cytoplasma? En een vacuole?
A
Geen van beiden
B
Wel een cytoplasma
C
Wel een vacuole
D
Beiden

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Madeliefjes zijn ...
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wasbeer is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Reducenten maken mineralen. Waar zijn deze voor nodig?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast is een voedselkringloop schematisch
weergegeven. De letters P, Q, R en S geven
verschillende groepen organismen aan.

Noteer de letter van de groep waarbij een paddenstoel hoort.

A
Q
B
R
C
P
D
S

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het schema van de voedselkringloop
in de afbeelding.
Joep zegt dat onderdeel Y de producenten zijn.

Is dat juist of onjuist?

A
juist
B
onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het schema van de voedselkringloop
in de afbeelding.
Hannah zegt dat de organismen in onderdeel W
afval afbreken tot mineralen.
Is dat juist of onjuist?

A
juist
B
onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In een afvalwaterzuiveringsinstallatie wordt gebruik gemaakt van een groep uit de voedselkringloop. 

Welke groep is dat? 
A
Producenten
B
Consumenten
C
Afval-eters
D
Reducenten

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Penicilline is een medicijn tegen....
A
Virussen
B
Bacteriën
C
Schimmels
D
Zowel A, B en C

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is moderne biotechnologie?
A
Betere eigenschappen krijgen door kruisen en selecteren
B
Betere eigenschappen krijgen door genetische modificatie

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol hebben bacterien in de rioolwaterzuivering?
A
Producent
B
Consument
C
Afvaleter
D
Reducent

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies