Semaine 48

H4 Semaine 48 (25-29 nov)
Weektaak: 27-32
Les cours:
  • Mardi H4: vorige weektaak bespreken/oefenen met ww + parler
  • Mercredi H45: tekst lezen H5/leren boîte à outils B + ??
  • Mercredi H4: 29-32 (écouter C)
  • Jeudi H45: : weektaak afmaken/nakijken/leren/oefenen


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Semaine 48 (25-29 nov)
Weektaak: 27-32
Les cours:
  • Mardi H4: vorige weektaak bespreken/oefenen met ww + parler
  • Mercredi H45: tekst lezen H5/leren boîte à outils B + ??
  • Mercredi H4: 29-32 (écouter C)
  • Jeudi H45: : weektaak afmaken/nakijken/leren/oefenen


Slide 1 - Tekstslide

H4 TRAVAIL DE LA SEMAINE (35)
- Faire et corriger: 25-32                                  
- Apprendre: boîte à outils B
- Réviser: vocabulaire B (regarder + lire), gramm B
- S'entraîner: slim stampen? spreekopdrachten?

Slide 2 - Tekstslide

Mardi H4 
  • Doornemen vorige weektaak; zijn er vragen?
  • Tekst? (volgende week vertaaltoets)
  • Grammaire B: oefenen met het vertalen van werkwoordsvormen
  • Dingen omschrijven/vocabulaire (individueel)
  • Ex 24 samen nakijken
  • Ex 23 écouter: samen doen?
  • Ex 27 opdracht met woordenboek!
  • Schrijfopdr 28 B NIET! (gebruik je tijd om voca A/B/gramm A/B te herhalen

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden 
Présent = tegenwoordige tijd (j'ai = ik heb)
Passé composé = voltooid tegenwoordge tijd 
(j'ai eu = ik heb gehad)
Imparfait = verleden tijd (j'avais = ik had)
Futur simple = toekomende tijd (j'aurai = ik zal hebben)
Conditionnel: vertalen met 'zou'  (j'aurais = ik zou hebben)

Slide 4 - Tekstslide

Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = 
nous-vorm présent - ons
Bijv. nous avons> stam wordt av-
UItgangen imparfait:
ais -ais - ait - ions - iez - aient

Slide 5 - Tekstslide

Uitgangen futur
De stam van de futur=  bij regelmatige werkwoorden het hele werkwoord (bij attendre wel de e erafhalen.
Bij onregelmatige werkwoorden leer je een stukje stam voor de futur uit het hoofd: bijv. avoir> stam futur = aur-

UItgangen futur:
ai - as - a - ons -ez -ont

Slide 6 - Tekstslide

Imparfait/conditionnel
De uitgangen van de imparfait gebruik je bij
1) de imparfait (achter de stam van de imparfait)
2) de conditionnel (achter de stam van de futur)

Bij
1 j'avais = ik had
2 j'aurais = ik zou hebben (stam futur/uitgang imparfait)

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen grammaire B
Vertaal:
1 Wij kunnen
2 Zij heeft geschreven
3 Hij ging uit
4 Jij zult vertrekken
5 ik zou kunnen
6 U heeft geslapen

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden oefenen
Vertaal:
1 Nous pouvons/on peut
2 Elle a écrit
3 Il sortait
4 Tu partiras
5 Je pourrais
6 Vous avez dormi

Slide 9 - Tekstslide

LA FIN
MERCI POUR VOTRE ATTENTION!
Qu'est-ce que tu as appris?








Slide 10 - Tekstslide