havo / vwo1 theorie h.1 verhalen over mensen

theorie  

Fictie (verhalen over mensen)

hoofdstuk 1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

theorie  

Fictie (verhalen over mensen)

hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Mister orange
samen lezen
blz. 18/19
1) Maak 6a + 6b 
2) Maak 7a + 7b

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het?
Voorbeelden
Fictie
verzonnen verhalen, bedoeld om je te vermaken.
leesboek, stripverhaal, film, gedicht, televisieserie, musical, toneelstuk
Non-fictie

Teksten en beelden over de werkelijkheid, met feiten over echte mensen en gebeurtenissen, niet verzonnen, bedoeld om je te informeren.

krantenbericht, tijdschriftartikel,
studieboek, informatief boek, journaal, documentaire, tekst op Wikipedia

Slide 3 - Tekstslide

fictie
non-fictie
gedicht
teksten over de werkelijkheid
verzonnen verhalen
doel:
informeren

tijdschriftartikel
stripverhaal
studieboek
doel:
vermaken

Slide 4 - Sleepvraag

hoofdpersonen
bijfiguren
De belangrijkste persoon in het verhaal (soms zijn er meer hoofpersonen in een boek).
Deze personen zijn minder belangrijk en je leert hen minder goed kennen dan de hoofdpersoon.
Deze persoon wordt uitgebreid beschreven. Je leert deze persoon van binnenuit kennen.
Een bijfiguur heeft een bepaalde rol in het verhaal. De bijfiguur kan een helper of tegenstander zijn.
Deze persoon heeft een belangrijk probleem of een opdracht of een doel.
Een helper helpt de hoofdpersoon bij het oplossen van zijn probleem.
Een tegenstander maakt het de hoofdpersoon vaak moeilijk.

Slide 5 - Tekstslide

Maak opdracht 8 (blz. 21) en 9 (blz. 22 + 23)

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk het filmpje
FW: https://youtube.com/watch?v=MRPfV6LFGcs&si=J5uVUWZrLU7CrBmN
Maak opdracht 10 A t/m E blz. 23 + 24

Slide 7 - Tekstslide

Dit maakt een verhaal realistisch.
Dit maakt een verhaal minder realistisch.

Mensen lijken echt in wat ze denken, doen en zeggen.
Mensen lijken onecht in wat ze denken, doen of zeggen.
De omgeving lijkt echt.
De wereld is verzonnen.
Gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.
Gebeurtenissen zijn wel heel erg toevallig.
Er komen mensen en plaatsen in voor die echt (hebben) bestaan.
Er komen verzonnen wezens en fantasiefiguren in voor.
Problemen en oplossingen zijn zoals in het echte leven
Problemen en oplossingen zijn onvoorstelbaar.
De afloop van het verhaal is logisch en zou echt kunnen.
De afloop van het verhaal is te mooi om waar te zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Leeservaring beschrijven
Als je een verhaal leest, doet dat iets met je. Het maakt je vrolijk of nieuwsgierig. Wat de hoofdpersoon overkomt maakt je verdrietig of je maakt je ergens boos over. Het verhaal laat je even alles vergeten of verveelt je. Dit is je leeservaring. Die is voor iedereen anders. Beoordelingswoorden helpen je jouw leeservaring onder woorden te brengen en uit te leggen.
spannend
saai
laat me meeleven
doet me niets
maakt me nieuwsgierig naar de afloop
is voorspelbaar
laat me alles even vergeten
kan me niet boeien
geheimzinnig
helder
maakt me verdrietig
maakt me vrolijk
veel actie
gebeurt weing in
leest moeilijk
leest makkelijk

Slide 9 - Tekstslide

Speeddaten met boeken

Slide 10 - Tekstslide

1.4 de kunst van het voorlezen

Slide 11 - Tekstslide

uitleg boekopdracht 1
Op zoek naar een leuk leesboek!

Slide 12 - Tekstslide