Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 1 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 2 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord kun je ook bijvoeglijk gebruiken. Maak een voorbeeldzin!

Slide 3 - Open vraag

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 4 - Tekstslide

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Slide 5 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Verwoesten: de ........ stad

Slide 6 - Open vraag



De vluchtstrook is verbreed.
De _____ vluchtstrook.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 7 - Open vraag



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 8 - Open vraag



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Open vraag



De kleding is zelf ontworpen.
De zelf _____ kleding.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 10 - Open vraag



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 11 - Open vraag



Het winkelcentrum is verbouwd.
Het _____ winkelcentrum.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 12 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (stranden) schip

Slide 13 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Schrikken: een ........ voorbijganger
Schrikken: de ........ mensen

Slide 14 - Open vraag

Noteer het werkwoord als bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Slide 15 - Open vraag

Noteer het werkwoord als bijvoeglijk naamwoord.
gillen: de ... keukenmeid

Slide 16 - Open vraag

Noteer het werkwoord als bijvoeglijk naamwoord.
verzenden: de ......... brief

Slide 17 - Open vraag