Spelling 23-05

Spelling
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wie weet het al?
Plak een briefje op je rug
Loop door de klas
Schrijf op mijn teken een (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord op de rug van de ander

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik leer de schrijfwijze van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Bespreken
Instructie
Opdracht
Dictee

Slide 4 - Tekstslide

Uitkomsten

Slide 5 - Woordweb

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Het gaat over de stof, het materiaal van het zelfstandig naamwoord.


Slide 6 - Tekstslide

De rode ijzeren fiets
Twee bijvoeglijk naamwoorden.
Wat is het verschil?
Rode
Een kleur is geen materiaal, het eindigt op een 'e'.
Ijzeren
Het zegt iets over het materiaal van de fiets, het eindigt dus op een 'n'.

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Schrijf een kort verhaaltje van tien zinnen.
In elke zin zit minstens één stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Lever die in bij mij met je naam erop.
Is het lastig? --> Maak eerst een lijst met woorden.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Dictee
Leg je schrift op tafel en luister naar het dictee

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden
Dictee
majesteit
plechtigheid
wereldwijd
hoeveelheid
bronzen
tinnen
ijzeren
kartonnen

Slide 10 - Tekstslide