In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat stelt het plaatje voor?
A
Levensloop
B
Levenscyclus
C
Kringloop
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde?
A
biosfeer - organisme - populatie - ecosysteem
B
ecosysteem - biosfeer - organisme - populatie
C
populatie - organisme - biosfeer - ecosysteem
D
organisme - populatie - ecosysteem - biosfeer
Slide 2 - Quizvraag
Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen
Slide 3 - Quizvraag
De coloradokever leeft onder andere op de Aardappel (Solanum tuberosum L.), op de tomaat (Solanum lycopersum L.) en op Bitterzoet (Solanum dulcamara L.). Tot hoeveel soorten en geslachten horen deze drie planten?
A
Tot 1 soort en 3 geslachten
B
Tot 3 soorten en 3 geslachten
C
Tot 1 geslacht en 3 soorten
D
Tot 1 soort en 1 geslacht
Slide 4 - Quizvraag
Zet in de juiste volgorde van klein (1) naar groot (5)
DNA
2
3
4
5
1
celkern
chromosoom
niercel
nier
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is hiervan de functie?
A
Maken van de celwand.
B
Maken van de chloroplast.
C
Maken van energie.
D
Maken van glucose.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de functie van dit organel?
A
Genereren van energie
B
Maken van eiwitten
C
Transport van eiwitten
D
Enzymatische afbraak
Slide 7 - Quizvraag
Tijdens diepe slaap worden eiwitten in zenuwcellen aangemaakt. Welk organel zorgt of welke organellen zorgen voor transport van deze eiwitten in een zenuwcel?
A
de ribosomen
B
de mitochondriën
C
Het ER (endoplasmatisch reticulum)
D
de chromosomen
Slide 8 - Quizvraag
Welke onderdelen komen niet in een dierlijke cel voor? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vacuole
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Ribosomen
Slide 9 - Quizvraag
Wat geeft een plant stevigheid?
A
Osmose
B
Hypertoon
C
Turgor
D
Diffusie
Slide 10 - Quizvraag
Wat is turgor?
A
druk van de cel tegen de celwand
B
druk van de celwand tegen de cel
C
druk van de celmembraan tegen de celwand
D
druk van de celwand tegen de vacuole
Slide 11 - Quizvraag
Water kan niet via de celmembraan de cel in. Hoe komt water de cel in en hoe noem je dat proces?
A
Via een porie-eiwit,
door passief transport
B
Via een transporteiwit,
door passief transport
C
Via een transporteiwit,
door actief transport
D
Via een porie-eiwit,
door actief transport
Slide 12 - Quizvraag
Wat is osmose?
A
Verplaatsing van water door een semi-permeabel membraan van hoge naar lage concentratie
B
Verplaatsing van water door een semi-permeabel membraan van lage naar hoge concentratie
C
Verplaatsing van moleculen door een semi-permeabel membraam van hoge naar lage concentratie
D
Verplaatsing van moleculen door een semi-permeabel membraam van lage naar hoge concentratie
Slide 13 - Quizvraag
Diffusie of osmose?
A
Diffusie
B
Osmose
Slide 14 - Quizvraag
Diffusie of osmose?
A
Diffusie
B
Osmose
Slide 15 - Quizvraag
Een pantoffeldiertje neem water op door osmose. Waar is de zoutconcentratie dan het hoogst?
A
in het pantoffeldiertje
B
buiten het pantoffeldiertje
C
binnen en buiten het pantoffeldiertje is het gelijk
Slide 16 - Quizvraag
Isotoon
Hypertoon
Hypotoon
Slide 17 - Sleepvraag
Osmose is een vorm van
A
actief transport
B
passief transport
Slide 18 - Quizvraag
In het membraan van een cel bevinden zich aquaporines. Deze kanaaltjes staan open.
Wat gebeurt er als de cel in gedestilleerd water wordt gelegd?
A
Er stroomt water via passief transport de cel uit.