Phrases clés D Chap 11
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het feest zal beginnen om acht uur.
Kom je ook op het feest?
Sorry, maar ik kan niet
Het feest zal plaatsvinden op vrijdag 30 november.
We gaan een groot feest organiseren.
Tu viens aussi à la fête?
On va organiser une grande fête
Je suis désolé mais
je ne peux pas
La fête aura lieu le vendredi 30 novembre
La fête commencera à huit heures
Slide 2 - Sleepvraag
We gaan een groot feest organiseren.
A
On va organise une grande fête
B
On va organiser une grande fête
C
On va organiser un grand fête
D
On va organisé une grande fête
Slide 3 - Quizvraag
Vertaal:
We gaan een groot feest organiseren.
We gaan een groot feest organiseren.
Slide 4 - Woordweb
Het feest zal plaatsvinden op vrijdag 30 november.
A
La fête aura lieu le samedi 30 novembre.
B
La fête a lieu le vendredi 30 novembre.
C
La fête aura lieu le vendredi 30 novembre.
Slide 5 - Quizvraag
Kom je ook op het feest?
A
Tu vient aussi à la fête?
B
Tu viens aussi à le fête?
C
Je viens aussi à la fête?
D
Tu viens aussi à la fête?
Slide 6 - Quizvraag
Kom je ook op het feest?
Slide 7 - Open vraag
Je suis désoler mais
je ne peux pas
je ne peux pas
A
Goede zin
B
Foute zin
Slide 8 - Quizvraag
Sorry, maar ik kan niet
