Argumenteren: drogredenen en bouwplan oefenbetoog havo 5

                      Welkom!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

                      Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

timer
12:00

Slide 2 - Tekstslide

Voorlopige leeslijst inleveren!
Waarom?
Dan kan de docent met je overleggen, tips geven etc.
Dan heb je een doel; je weet waar je naartoe moet werken.

Examenbundels uitdelen: hier moet je voor tekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Argumenten (Je herhaalt de begrippen. + Je leert welke taal je gebruikt je bij argumenteren.)
Drogredenen (Je kunt vertellen wat een drogreden is en de overhaaste generalisatie uitleggen.)
Mondeling betoog (Je weet hoe je wordt beoordeeld +
Je stelt de documentatiemap samen + bouwplan oefenbetoog)

Slide 4 - Tekstslide

Mondeling betoog
Beoordelingsformulier: in Teams
Documentatiemap samenstellen
Belangrijke bladzijdes in je reader:
blz. 29+30: hoe moet je bronnen vermelden?
blz. 59: inhoud documentatiemap 
blz. 63 bouwplan oefenbetoog

Slide 5 - Tekstslide

Mening, standpunt

Met een mening maakt de schrijver duidelijk hoe hij ergens tegenaan kijkt. Een ander woord voor mening is standpunt.



Soms herken je een standpunt aan onderstaande woorden, maar vaak moet je het als lezer maar uitzoeken.

Ik vind dat ... 
Volgens mij ... 
Dus ... 
Je zou ... moeten doen 
Ik denk ... 
Kortom ... 
Daarom ...

Slide 6 - Tekstslide

Argumenten

Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.

Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.

Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.



Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden:
omdat
doordat
want

Slide 7 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
Om iemands mening aan te vallen, kun je (op een nette manier) twee dingen doen:

1. Je valt het standpunt aan. Je gebruikt dan tegenargumenten. Dit zijn argumenten tegen het standpunt.

Ik vind Cambuur de mooiste club van Nederland (standpunt), want zij hebben veel sfeer in het stadion.

Slide 8 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
Om iemands mening aan te vallen, kun je (op een nette manier) twee dingen doen:
1. Je valt het standpunt aan. Je gebruikt dan tegenargumenten
2. Je valt het argument van de ander aan. Je gebruikt dan een weerlegging. Dit is vooral nuttig bij een waarderend argument.

Je zegt wel dat Cambuur meer sfeer op de tribune heeft (arg), maar als je op Nieuw Noord staat, is er een orkaan van geluid. (weerlegg.)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (tegenargument). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 10 - Tekstslide

Drogredenen zijn fouten in argumentatie.

Onjuiste argumentatie

Je moet dit dus voorkomen!

Blz. 47+48 van je reader staan de drogredenen op een rijtje.

Filmpje overhaaste generalisatie:

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


- Betoog:
Objectieve en subjectieve argumentatie
Valide of niet valide argumenten
Drogredenen
Weerlegging
                                   TIP: doorredeneren!

De voornaamste reden dat de sportschool open moet blijven in de lockdown is voor de gezondheid van de mensen. Veel mensen zitten minder lekker in hun vel door de lockdown, daardoor gaan zij vaker ongezond eten en/of minder bewegen, hierdoor is de kans groter dat er overgewicht ontstaat.

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel betogen?!?!?!?
SE1: mondeling betoog

Oefenbetoog
Gemaakt hebben=onderdeel van de beoordeling SE1

 Voorbereiding op: SE3: schriftelijk betoog


Slide 14 - Tekstslide

Blz. 59 van je reader

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld inleiding

Slide 16 - Tekstslide

Bronvermelding in de tekst

Slide 17 - Tekstslide

Bronvermelding in de tekst

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat ga je nu nu doen?
Bouwplan oefenbetoog: blz. 63 van je reader
Heb je alle informatie om het bouwplan in te vullen?
Blz. 65 van je reader: checklist betoog

JA: vul het bouwplan alvast in
NEE: ga op zoek naar de informatie die je nog mist
Denk aan het markeren van de argumenten (weerlegging)!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Terugblik op de les
Argumenten (Je herhaalt de begrippen. + Je leert welke taal je gebruikt je bij argumenteren.)
Drogredenen (Je kunt vertellen wat een drogreden is en de overhaaste generalisatie uitleggen.)
Voorbereiden oefenbetoog
Bouwplan oefenbetoog
Werken aan het mondeling betoog (SE1)

Slide 27 - Tekstslide

Standpunt of argument?

De conclusie is daarom...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 28 - Quizvraag

Standpunt of argument?

Aangezien...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 29 - Quizvraag

Standpunt of argument?

Het is duidelijk dat...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 30 - Quizvraag

Standpunt of argument?

Ik ben van mening dat...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 31 - Quizvraag

Standpunt of argument?

Immers...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 32 - Quizvraag