Demonstrative pronouns

FT7/8
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

FT7/8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Demonstrative pronouns
(Aanwijzende voornaamwoorden)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen:
Na deze les, 

- weet je wat: aanwijzende voornaamwoorden zijn.

- kun je aanwijzende voornaamwoorden gebruiken.



Vandaag:
-Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?
- Wanneer gebruik je aanwijzende voornaamwoorden?
- oefening maken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?
Aanwijzende voornaamwoorden worden gebruikt om bepaalde mensen / dieren / dingen aan te wijzen.
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden: 
  • this 
  • that 
  • these 
  • those 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?
Om te bepalen welk aanwijzend voornaamwoord je nodig hebt, stel je 2 vragen: 
  1. Is de persoon, dier of ding dichtbij of ver weg? 
  2. Is de persoon, dier of ding enkelvoud of meervoud? 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?

Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:
1. Is het ding dichtbij of ver weg?
2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Benoemen: Dichtbij (over here) ver weg (over there)
Verwijzen naar de voorbeeldzinnen op het bord. 
Demonstrative pronouns

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here.
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How did you get these jacket?
A
correct
B
incorrect

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are you going on holiday those year?
A
correct
B
incorrect

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are you going on holiday this year?
A
correct
B
incorrect

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
this
that
these
those
enkelvoud
dichtbij
meervoud
dichtbij
enkelvoud
Verweg
meervoud
Verweg

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Now I understand what demonstrative pronouns are:
A
Demonstrative what?
B
Yes, clear, I'm going to practise!
C
Could you explain again?

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Give at least 2 examples of demonstrative pronouns:

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Write a short sentence with a demonstrative pronoun:

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies