Herhaling thema 6

Herhaling thema 6
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling thema 6

Slide 1 - Tekstslide

bs 6.1 en 6.2 bloemen en bestuiving
Leerdoel:
6.1.1 Je kunt de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies.
6.2.2 Je kunt beschrijven wat bestuiving is.
6.2.3 Je kunt het verschil benoemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving.
6.2.4 Je kunt de kenmerken noemen van insectenbloemen en van windbloemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

§2. Bestuiving

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

6.3: Bevruchting
  • je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • je kunt de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.

Slide 9 - Tekstslide

de belangrijke onderdelen voor nu

Slide 10 - Tekstslide

Stuifmeelbuis
  • Als het stuifmeel op de stempel van dezelfde soort valt groeit hieruit een buis dit noem je de stuifmeelbuis

  • De stuifmeelbuis groeit door de stijl en vruchtbeginsel naar het zaadbeginsel. 

  • De stuifmeelkorrels hebben een celkern (met DNA). Deze celkern zit aan het topje van de stuifmeelbuis. 


- vruchtbeginsel

Slide 11 - Tekstslide

Bevruchting
  • Stuifmeelbuis barst open en celkern van de stuifmeelkorrel en de eicel versmelten

  • De bevruchte eicel heet nu een kiem ('nieuwe baby plant') 

  • Het zaadbeginsel wordt uiteindelijk een zaad, met daarin dus de kiem

Slide 12 - Tekstslide



Elk zaad bevat een kiem. 
 Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.


    

Slide 13 - Tekstslide

Vruchten en zaden
  • Na bevruchting ontstaan in het vruchtbeginsel zaden.
  • Vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht
  • De zaden bevinden zich in de vrucht.

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende vruchten
Vruchtbeginsel wordt 
vruchtvlees

Vruchtvlees = het zachte
soms eetbare gedeelte
van een vrucht


Slide 15 - Tekstslide

Bloem > vrucht
1 de bloem voor de bevruchting
2 Na de bevruchting beginnen het vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien.
3 De kroonbladeren en de meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt steeds langer.
4 De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over. Ook van de stijl blijft alleen een restant over, de zaadbeginsels worden groter.
5 Als de boon rijp is, wordt de zaadhuid donkerder. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij.

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende vruchten 

Slide 17 - Tekstslide

Veel bloemen = veel vruchten

Slide 18 - Tekstslide

Steenvruchten

Slide 19 - Tekstslide

Verzamelvruchten

Slide 20 - Tekstslide

Je kunt uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder. 
Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting.
BS 5: Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 21 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting

Slide 22 - Tekstslide

Geslachelijk/ ongeslachtelijk
Geslachtelijke voortplanting:
voortplanting met bevruchting, dus de samensmelting van geslachtscellen (zaadcellen/ eicellen). 

Ongeslachtelijke voortplanting:
Er vindt geen bevruchting plaats. Een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant.

Slide 23 - Tekstslide

Knollen
Ondergronds, verdikt deel van de stengel met veel reservevoedsel. Aan die knol komen knoppen (ogen). Elke knop kan uitgroeien tot een nieuwe plant.

Slide 24 - Tekstslide

Bollen
Bollen zitten ook onder de grond en bestaan uit een bolschijf (de wortels) en rokken (verdikte bladeren). Tussen de rokken zitten knoppen waarvan er één uitgroeit tot nieuwe plant en de anderen tot nieuwe bollen.

Slide 25 - Tekstslide

Uitlopers en wortelstokken
Sommige planten vormen uitlopers (lange bovengrondse stengels met aan het uiteinde een nieuwe plant), andere planten doen dit met wortelstokken (onder de grond dus).

Slide 26 - Tekstslide

Planten kweken
Plantenkwekers willen graag nakomelingen van 'goede' planten, dit kan met stekken en weefselkweek.

Slide 27 - Tekstslide

Ook andere organismen
Bacteriën, schimmels en andere eencelligen maar ook sommige dieren (kwallen) planten zich ook voort met behulp van ongeslachtelijke voortplanting.



Slide 28 - Tekstslide

§ 6.6 Geslachtelijke voortplanting
Leerdoelen
  • je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert
  • je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting

Slide 29 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • geen bevruchting
  • 1 ouder
  • dochter hetzelfde als moeder: dezelfde erfelijke eigenschappen, weinig variatie
  • dochtercellen ontstaan door mitose

Geslachtelijke voortplanting
  • bevruchting=versmelting van kernen van voortplantingscellen
  • twee ouders
  • dochter anders dan moeder: andere erfelijke eigenschappen, variatie
  • dochtercellen ontstaan door meiose

Slide 30 - Tekstslide

Bevruchting

De kern van een mannelijke geslachtscel versmelt met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 31 - Tekstslide

Bevruchting zaadplant

Slide 32 - Tekstslide

Mitose
Meiose

Slide 33 - Tekstslide

Bevruchting
  • Bevruchting kan inwendig of uitwendig plaatsvinden
  • Geslachtscellen:
Mannelijk: Zaadcel
Vrouwelijk: Eicel

Slide 34 - Tekstslide

Uitwendige bevruchting

  • Bij dieren die in het water leven
  • Afzet van zaadcellen en eicellen in het water
  • Bevruchting in het water
  • Eitjes drijven erna in water of worden afgedekt of uitgebroed in buidel of in de bek...



Slide 35 - Tekstslide

Inwendige bevruchting
  • Bevruchting in het lichaam van het vrouwtje 
  • Bij insecten, vogels, zoogdieren
  • Bij libelle: na bevruchting afzet van eitjes, ontwikeling larven
  • Bij vogels: na bevruchting, vorming eischaal, leggen van eieren, uitbroeden van eieren 

Slide 36 - Tekstslide

6.7 en 6.8 
Je kunt uit afbeeldingen van planten afleiden hoe de vruchten en zaden worden verspreid
Je kunt zien of een plant eenhuizig of tweehuizig is en of de plant eenslachtig of tweeslachtig is. 

Slide 37 - Tekstslide

Verspreiding van zaden

Uit bloemen ontstaan vruchten met zaden. Elk zaad bevat een kiem, waaruit een nieuwe plant kan ontstaan. Het zaad wordt op verschillende manieren verspreid
Verspreiding zaden:

  • Door de plant zelf
  • Door de wind
  • Door dieren

Slide 38 - Tekstslide

In de video zie je planten die hun zaden kunnen wegschieten

De vruchten 'ontploffen' en de
zaden worden weggeslingerd!
Verspreiding door de plant zelf

Slide 39 - Tekstslide

Verspreiding door dieren (1)
Het vruchtvlees wordt door dieren opgegeten en de zaden worden op een andere plek uitgepoept

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 40 - Tekstslide

Verspreiding door dieren (2)
Sommige vruchten blijven plakken aan de vacht of huid van dieren
De vruchten vallen ergens anders neer

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 41 - Tekstslide

Verspreiding door dieren (3)

Verzamelaars brengen zaden naar andere plekken
Niet alles wordt opgegeten of ze worden vergeten

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 42 - Tekstslide

Verspreiding door wind
De wind neemt de zaden mee. Dit kan alleen als de zaden licht zijn. 

Slide 43 - Tekstslide

Eenslachtig man
Eenslachtig vrouw
Tweeslachtig

Slide 44 - Tekstslide

Eenhuizig
Tweehuizig

Slide 45 - Tekstslide

Eenhuizig: 1 plant nodig voor voortplanting.
Tweehuizig: 2 planten nodig voor voorplanting.

Slide 46 - Tekstslide

Voortplanting orgaan: Cloaca

Slide 47 - Tekstslide

Cloaca

Slide 48 - Tekstslide

Hemipenis
  • Reptielen mannetjes 
  • Vrouwtjes hebben Cloaca
  • Vanwege lange staart
  • Bij paring gaat 1 van de 2 penissen de Cloaca binnen

Slide 49 - Tekstslide