§8.1 Eigenschappen van straling

Hoofdstuk 8, Straling
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8, Straling

Slide 1 - Tekstslide

Noem een aantal soorten straling.

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
Eind van de les weet/ken je:
- 5 soorten straling en de kenmerken
- waar straling vandaan komt
- effecten van straling


Slide 3 - Tekstslide

Straling en licht
In het hoofdstuk licht hebben we het gehad over de zichtbare straling. Deze zichtbare straling bestaat uit het spectrum, alle kleuren van de regenboog. 

De niet-zichtbare straling kunnen we dus niet zien, maar wel bewijzen. Daar gaat dit hoofdstuk over. 

Slide 4 - Tekstslide

Soorten straling
  • (zichtbaar) licht
  • Uv straling
  • IR straling
  • Microgolven
  • Röntgenstraling 

Slide 5 - Tekstslide

Soorten straling
Alle soorten straling komen uit een bron.
Straling beweegt in alle richtingen bij de bron vandaan

Slide 6 - Tekstslide

Straling meten
Straling breidt zich vanuit het middelpunt uit. 
Het komt  altijd uit een bron vandaan.

Vlak bij de bron is de straling het sterkst. Hoe verder je van het middelpunt weggaat, hoe minder sterk de straling wordt.

Slide 7 - Tekstslide

Straling waarnemen
Alleen licht straling kun je waarnemen, van rood tot violet.
Alle andere stralingen zijn voor mensen onzichtbaar.

Slide 8 - Tekstslide

Straling waarnemen
Er zijn wel apparaten ontwikkeld om straling te zien / meten.
vb. infrarood camera
Verschillende dieren kunnen wel meerdere stralingen zien.

Slide 9 - Tekstslide

Straling
               Als er straling op een voorwerp valt kan het worden





             doorgelaten                 of               geabsorbeerd. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Uv straling

Slide 12 - Tekstslide

UV straling 
Deze straling zorgt er voor dat je bruin wordt. Ook is dit de bron van vitamine D voor je lichaam. 

Zonlicht bestaat uit:
95% UV-A straling: huidveroudering
5% UV-B straling: bruin worden (en ook verbranden en daaropvolgend huidkanker) en vitamine D productie


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

IR straling

Slide 15 - Tekstslide

IR straling
Infrarood straling wordt ook wel warmtestraling genoemd. Deze straling wordt gebruikt in sauna's en in hitte zoekende camera's voor nightvision (denk maar aan Battlefield of andere oorlogsspelletjes). 

Slide 16 - Tekstslide

Microgolven

Slide 17 - Tekstslide

Microgolven
Een microgolf is elektromagnetische straling; het zijn radiogolven in het hogere frequentiegebied. De golflengte is groter dan die van infrarood.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Rontgen
In 1894 nam Wilhelm Rontgen de eerste rontgenfoto van de hand van zijn vrouw. Tegenwoordig maken we nog steeds gebruik van deze techniek om naar beenderen te kijken. 

Slide 21 - Tekstslide

Rontgenfoto maken
Een rontgenfoto wordt gemaakt door rontgenstraling door een lichaamsdeel van een patient te stralen. De beenderen absorberen deze straling, de rest van de straling wordt doorgelaten en zorgen voor een schaduw. Hierna wordt de foto in negatief gezet (zwart wordt wit en wit wordt zwart), waardoor je de beenderen als wit ziet. En de achtergrond zwart. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Effecten van straling
Straling bevat energie => stralingsenergie
Straling kan:
         - worden omgezet in warmte
                         => verwarming
          - stoffen afbreken
                         => UV straling, kleuren kapot maken
          - moleculen kapot maken
                         => Ioniseren straling (röntgenstraling) ook UV straling.

Slide 25 - Tekstslide

Bij welk apparaat wordt IR straling gebruikt?
A
magnetron
B
radiator
C
zonnebank
D
lamp

Slide 26 - Quizvraag

Bij welk apparaat wordt UV straling gebruikt?
A
magnetron
B
radiator
C
zonnebank
D
lamp

Slide 27 - Quizvraag

Bij welk apparaat worden microgolven gebruikt?
A
magnetron
B
radiator
C
zonnebank
D
lamp

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk apparaat wordt zichtbare straling gebruikt?
A
magnetron
B
radiator
C
zonnebank
D
lamp

Slide 29 - Quizvraag

Wat doet een raam met het licht van de zon?
A
Het licht wordt geabsorbeerd door het glas.
B
Het licht wordt weerkaatst door het glas
C
Het licht wordt doorgelaten door het glas.
D
Het licht maakt het raam stuk.

Slide 30 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de UV straling wanneer je in de zon ligt?
A
UV straling wordt geabsorbeerd door het lichaam
B
UV straling wordt teruggekaatst door het lichaam
C
UV straling maakt het lichaam warm

Slide 31 - Quizvraag

Wat kan een bij zien in tegenstelling tot mensen?
A
Radioactieve straling
B
microgolven
C
UV- straling
D
IR- straling

Slide 32 - Quizvraag

Welk soort straling is gevaarlijk voor je?
A
microgolven
B
zichtbare straling
C
UV straling
D
IR straling

Slide 33 - Quizvraag

Sterk ioniserend!
Zwak ioniserend!
Ioniserend!
Radioactieve straling
Röntgenstraling
UV straling

Slide 34 - Sleepvraag

Vragen over de les?

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachten
Maken:
 H 8 - §1 
opdracht 1 t/m 8 blz.  98 - 100 werkboek deel B

Slide 36 - Tekstslide