Hoofdstuk 4.6 Druk B3 les 6

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H4: Krachten
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 3!
Ga zitten en start met:

Ga verder met de opdrachten 4.5. 




Jas over je stoel

Slide 2 - Tekstslide

Practicum
Welkom Kader-3 
Start met opdracht 2, 4, 6 en 8 van 2,3 Temperatuur
Je hebt straks je laptop nodig                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

H4: Krachten
Introductie
  • 4.1 Soorten krachten
  • § 4.2 Krachten tekenen
  • § 4.3 Zwaartekracht
  • § 4.4 Nettokracht
  • § 4.5 Hefbomen
  • § 4.6 Druk

Slide 5 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk-controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Maak opdracht: van paragraaf 4.5 hefbomen:
 opdracht 7 t/m 15

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik
  1. Je kunt in een hefboom het draaipunt, het werkpunt en het lastpunt benoemen.
  2. Je kunt in een hefboom de werkarm en de lastarm benoemen.
  3. Je kunt bij een hefboom in evenwicht uitleggen op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend.
  4. Je kunt enkele en dubbele hefbomen van elkaar onderscheiden.

Slide 8 - Tekstslide

In de afbeelding,
driehoek = draaipunt
rood vierkant = last

A
allebei waar
B
allebei niet waar
C
rood vierkant is draaipunt
D
driehoek is inspanning

Slide 9 - Quizvraag

In de afbeelding,
driehoek = draaipunt
rood vierkant = last

A
allebei waar
B
allebei niet waar
C
rood vierkant is draaipunt
D
driehoek is inspanning

Slide 10 - Quizvraag

Balance Me!
A
de emmer moet bij nummer 2
B
de emmer moet bij nummer 3
C
de emmer moet bij nummer 4
D
de emmer moet bij nummer 5

Slide 11 - Quizvraag

Welke drie veranderingen kunnen krachten aan een voorwerp geven?

Slide 12 - Open vraag

De takel draagt een last van 1200 N.
Hoe groot is de trekkracht Fh bij de getekende takel?

A
400 N
B
600 N
C
1200 N
D
2400 N

Slide 13 - Quizvraag

Tekst
Symbool voor Kacht
Symbool voor massa
De eenheid van kracht
De eenheid van massa
m
F
N
kg

Slide 14 - Sleepvraag

Elke kracht heeft drie eigenschappen. 
Sleep de juiste eigenschappen naar de tekst.
Een kracht heeft een 
Lengte
Aangrijpingspunt
Richting
massa
werkzame tijd
Grootte

Slide 15 - Sleepvraag

Leerdoelen 4.6 Druk
  1. Je kunt beschrijven wat druk is.
  2. Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij het vergroten van het oppervlak.
  3. Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij het verkleinen van het oppervlak.

Slide 16 - Tekstslide

4.6 Druk
Met een scherp mes snijd je gemakkelijker door een tomaat dan met een bot mes. 

Dat kun je natuurkundig verklaren als je naar het snijoppervlak kijkt.

Slide 17 - Tekstslide

Zwaartekracht op een oppervlak
  • Bij een hak komt alle zwaartekracht   samen in de punt. 
  • Bij een sneaker wordt de zwaartekracht   verdeeld over een veel grotere   schoenzool.
  • De zwaartekracht wordt dus ook   verdeeld over hele voet. 
  • Daardoor doet het minder pijn als   iemand op je voet gaat staan.

Slide 18 - Tekstslide

Zwaartekracht op een oppervlak
  • De zwaartekracht werkt naar beneden. 
  • Daardoor oefenen Leone en Ingrid   druk uit op de grond of op jouw voet. 
  • De druk is de kracht die werkt op   één   vierkante centimeter van het     oppervlak. 
  • De druk wordt kleiner als het   oppervlak  groter wordt.

Slide 19 - Tekstslide

Oppervlak vergroten
Stel je voor dat hier een vrouw op hoge hakken loopt. Haar hakken zouden meteen in de grond wegzakken. Een naaldhak heeft namelijk een klein oppervlak waarmee op de grond wordt gedrukt.

De zwaartekracht op de tractor is erg groot. 
Toch zakt hij niet weg in de grond. 
Dat komt doordat de banden een groot oppervlak hebben. 
De kracht die de tractor op de grond uitoefent wordt verdeeld over een groot oppervlak. Hoe groter het oppervlak, hoe kleiner de druk.

Slide 20 - Tekstslide

De druk verkleinen
 Als je een muurtje langs een terras bouwt, mag de druk op de bodem niet te groot worden. Anders zakt het in de grond weg.

Je kan 2 dingen doen: 
1. Je kunt de druk klein houden door lichte bouwmaterialen te gebruiken. Dan doe je iets aan de kracht die wordt uitgeoefend. 

2. Je kunt ook de oppervlakte groter maken waarop de kracht werkt .
Als de fundering breed genoeg is, wordt de druk op de bodem niet zo groot dat de muur verzakt.

Slide 21 - Tekstslide

De druk vergroten
Door de oppervlakte zo klein mogelijk te maken kun je de druk vergroten.

 Denk bijvoorbeeld aan het snijvlak van een mes, de bek van een nijptang, een punt van een injectienaald, enzovoort (afbeelding 8).
Een injectienaald dringt gemakkelijk de huid in.

Slide 22 - Tekstslide

Samenvatting
Druk is de kracht die werkt op één vierkante centimeter van het oppervlak.
Je verkleint de druk door het oppervlak te vergroten.
Hoe groter het oppervlak, hoe kleiner de druk.

Je vergroot de druk door het oppervlak te verkleinen.
Hoe kleiner het oppervlak, hoe groter de druk.


Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf 4.6 druk:
 opdracht 1 t/m 10

Je mag samenwerken!

Slide 24 - Tekstslide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 25 - Woordweb

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 26 - Woordweb

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt beschrijven wat druk is.
  2. Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij het vergroten van het oppervlak.
  3. Je kunt uitleggen hoe de druk op een ondergrond verandert bij het verkleinen van het oppervlak.

Slide 27 - Tekstslide

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
  • Zet in je planner!!
  • Maak opdracht: van paragraaf 4.6 druk: opdracht 1 t/m 10

Dank voor jullie aandacht!

Slide 30 - Tekstslide

De les was leuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll