Voor in de les 23 nov 'herh en Relaties'

Wat weet je nog van 10.1 en 10.2
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van 10.1 en 10.2

Slide 1 - Tekstslide

Primair geslachtskenmerk
Secundair Geslachtskenmerk
Borsthaar
Baard in de keel
Schaamhaar
Schaamlippen
Balzak
Penis
Borsten
Vagina

Slide 2 - Sleepvraag

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Hormoonklieren

Slide 3 - Quizvraag

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke verandering?

Tanden wisselen
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 4 - Quizvraag

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke ontwikkeling?

De baby herkent zijn oma.
A
Geestelijk
B
Lichamelijk

Slide 5 - Quizvraag

De hypofyse produceert
A
Testosteron
B
Oestrogenen
C
Hormonen die werking teelballen, eierstokken en groei regelen
D
Zaadcellen en eicellen

Slide 6 - Quizvraag

10.3 Begrippenlijst
  • contact, relaties, waarden en normen
  • heteroseksueel, homoseksueel, biseksueel, lesbisch
  • vrijen, klaarkomen, orgasme, zaadlozing, eikel, clitoris, zelfbevrediging, masturberen, geslachtsgemeenschap

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waarden en normen
Waarden : Geven aan wat je belangrijk vindt (bijv, trouw, eerlijkheid, behulpzaamheid)

Normen: Het zijn algemeen aanvaarde gedragsregels die horen bij een bepaalde waarde (bijv. als je verkering hebt ga je niet met een ander zoenen, je liegt niet, als iemand iets laat vallen help je even met oprapen).

Slide 9 - Tekstslide

Relaties
  • Alles wat je met andere mensen doet, heet contact.
  • Alle banden die je met mensen hebt, zijn relaties
  • Hoe je met je elkaar omgaat, hangt af van Normen en waarden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Met wie ga je om...
Met wie je omgaat en hoe je met anderen omgaat, hangt af van waarden en normen.
  

- Waarden geven aan wat je belangrijk vindt, bijvoorbeeld ‘eerlijkheid’.

- Normen geven aan wat je dan wel of juist niet doet, bijvoorbeeld ‘liegen’.

Slide 13 - Tekstslide

Soorten liefdes relaties
Heteroseksueel: jongens vallen op meisjes en meisjes op jongens.

Homoseksueel: jongens vallen op jongens (homo) en meisjes op meisjes (lesbisch).

Biseksueel: je valt op meisjes én op jongens.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

QIAP
Queer: Iemand die queer is wil niet als als lesbisch, hetero, biseksueel gezien worden. Deze persoon wil niet in een hokje geplaatst worden.
Interseksueel: Geboren met zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtskenmerken.
A-seksueel: Iemand die zich helemaal niet seksueel aangetrokken voelt tot anderen. 
Panseksueel: Mensen die zich aangetrokken voelen tot alle genderidentiteiten. Ze vallen puur op iemands karakter. 

Slide 16 - Tekstslide

Hoe komt het dat je lichaam een groeispurt (= snelle lengtegroei) doormaakt in de puberteit?
A
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je overal celdeling krijgt.
B
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in je botten krijgt.
C
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in de groeischijven van je botten krijgt.

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer kun je de primaire geslachtskenmerken bij de mens zien?
A
Vanaf de geboorte
B
Tijdens de puberteit
C
Als de mens volwassen geworden is

Slide 18 - Quizvraag

Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Eierstokken
D
Nieren

Slide 19 - Quizvraag

Hypofyse
Hormoon
Hormoon
Bloed

Slide 20 - Sleepvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
Het groeihormoon komt in het bloed.
Het groeihormoon komt in het bot.
De hypofyse maakt het groeihormoon.
De cellen in je botten reageren op het groeihormoon en gaan delen.

Slide 21 - Sleepvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. 
Met welke letter wordt de groeischijf aangegeven? 
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

10.3
Relaties

Slide 23 - Tekstslide

10.3 leerdoelen
In 10.3 leer je:
  • Dat je verschillende relaties kunt hebben met mensen om je heen (waarden en normen)
  • Dat relaties gebaseerd zijn op normen en waarden
  • verschillende soorten liefdesrelaties
  • wat er bedoeld word met geslachtsgemeenschap en orgasmes

Slide 24 - Tekstslide

Ik vind het niet ongemakkelijk om met mijn ouders of verzorgers over seksualiteit te praten
A
eens
B
oneens
C
hier ben ik nog niet aan toe

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de gemiddelde leeftijd dat iemand voor het eerst zoent in NL?
A
14-15 jaar
B
15-16 jaar
C
16-17 jaar
D
17-18 jaar

Slide 26 - Quizvraag

Bij bi-seksualiteit ben je een vrouw die op mannen en vrouwen valt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Je gender is op wie je valt
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Een transgender vrouw is altijd homo
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Queer zijn heeft niks te maken met seksuele voorkeur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Een lesbiënne is homoseksueel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Stellingen
Meerdere stellingen. Ben je het eens of niet? 
Leg je antwoord uit. 

Slide 32 - Tekstslide

1. Mannen hebben over het algemeen meer zin in seks dan vrouwen. Eens of oneens, why?

Slide 33 - Open vraag

2. Het woord ‘homo’ kan je best wel gebruiken voor een grapje. Eens of oneens. Why?

Slide 34 - Open vraag

3. Iemand die een ontvangen naaktfoto doorstuurt doet niks verkeerds. Eens of oneens, why?

Slide 35 - Open vraag

4. Als je een naaktfoto van jezelf naar iemand stuurt, is het je eigen schuld als die verspreid wordt. Eens of oneens, why.

Slide 36 - Open vraag

5. Een meisje van 15 is verliefd op haar tennisleraar van 21. Ze zoenen elkaar op de mond. Dit kan best. Eens of oneens, why.

Slide 37 - Open vraag

Wat zou jij een vriend of vriendin aanraden om te doen als hij of zij worstelt met zijn of haar seksualiteit of identiteit?

Slide 38 - Open vraag

Tips
Praat met iemand, die je vertrouwen kan.

Hou het niet voor je.

Raadpleeg de diverse organisaties.
coc
gsa

Slide 39 - Tekstslide

Tot slot
Het maakt niet uit of je LHBT+ of hetero bent. 

Het zegt niks over jou als persoon.

Je bent wie je bent.

Slide 40 - Tekstslide

Nog een rondje stellingen
Wat vind jij? Ben je het er mee eens of niet? 
Leg je antwoord uit. 

Slide 41 - Tekstslide

Als je eenmaal aan het zoenen bent en de één wil meer, dan moet je wel doorgaan.

Slide 42 - Open vraag

Als iemand tijdens het zoenen een hand wegduwt, betekent dat, dat je helemaal moet stoppen.

Slide 43 - Open vraag

Als iemand dronken is, kan hij/zij nog steeds grenzen aangeven.

Slide 44 - Open vraag

Als al je vrienden/vriendinnen seks hebben, wil je niet achterblijven.

Slide 45 - Open vraag

Als iemand tijdens het zoenen een hand wegduwt, betekent dat, dat je helemaal moet stoppen.

Slide 46 - Open vraag

Als iemand seks wil met iemand die veel ouder is, moet diegene dat zelf weten.

Slide 47 - Open vraag

Wanneer je ouders niet willen dat je met een jongen/meisje omgaat, moet je het gewoon stiekem
doen.

Slide 48 - Open vraag

Als je eenmaal aan het zoenen bent en de één wil meer, dan moet je wel doorgaan.

Slide 49 - Open vraag

Maagd blijven voor het huwelijk is een eigen keuze.

Slide 50 - Open vraag

Als iemand tijdens het zoenen een hand wegduwt, betekent dat, dat je helemaal moet stoppen.

Slide 51 - Open vraag

Sexting doe je alleen in een relatie.

Slide 52 - Open vraag

Naaktfoto's doorsturen van iemand anders mag best, moest diegene maar geen foto's versturen

Slide 53 - Open vraag

Iemand dwingen (door bijvoorbeeld met het verspreiden van naaktfoto’s te dreigen) tot seks is niet oké.

Slide 54 - Open vraag

dinsdag (huis)werk
11.1 maken 2 tm 10
op papier of online 
Volgende les: mee deel B
Klaar?  
Start vast met 11.1 leren
Kijk opdrachten na en oefen op biologiepagina.nl
leren

Slide 55 - Tekstslide