In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
§6.3 winst of verlies
§6.4 nog meer produceren?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Doelen
§6.1
§6.2
huiswerk
terugblikken (Kahoot)
Slide 2 - Tekstslide
Doelen
hoe reken je bruto en nettowinst uit
verschil tussen verkoop en consumentenprijs
productie per werknemer berekenen
hoe je meer kan produceren
Slide 3 - Tekstslide
Winst berekenen
De bakker verkoop baguettes,
hij wil weten wat zijn bruto & netto winst is.
Hoe gaan we dit doen?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Om de bruto winst te bereken zijn we 2 dingen nodig
omzet = (afzet x verkoopprijs)
inkoopwaarde = (afzet x inkoopprijs)
Omzet - het totaalbedrag van de verkopen
Inkoopwaarde - het totaalbedrag dat het bedrijf uitgeeft aan inkoop van zijn producten
Brutowinst = omzet - inkoopprijs
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de brutowinst?
De bakker verkoopt 340 baguettes, voor €1,20 per stuk. Om deze te kunnen maken heeft de bakker meel ingekocht. Hij koopt een zak meel voor €50,- hiermee kan de bakker 500 baguettes maken.
Wat is de brutowinst van de bakker?
Slide 7 - Tekstslide
Antwoord
Omzet = 340 x €1,20 = €408
Inkoopprijs = €50 : 500 = €0,1
Inkoopwaarde = 340 x €0,1 = €340
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
€408 - €340 = €68
Brutowinst = €68
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de nettowinst?
Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Bedrijfskosten - loon, reclame, huur, vezekeringen etc.
Brutowinst - €68
bedrijfskosten - €35
Wat is de nettowinst?
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de verkoopprijs en de consumentenprijs?
Slide 10 - Open vraag
Verkoopprijs
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge
Inkoopprijs van een fiets is €500. Bruto winstmarge is 60% van de inkoopprijs.
Wat is de verkoopprijs van de fiets?
Is dit ook de prijs waar de consument betaald voor de fiets?
Slide 11 - Tekstslide
Consumentenprijs
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
verkoopprijs van de fiets was €800
Hoeveel procent btw zit er op de fiets?
Wat wordt de consumenten prijs van de fiets?
Slide 12 - Tekstslide
€968
Slide 13 - Tekstslide
Productie per werknemer
Arbeidsproductiviteit = totale productie : aantal werknemers
Een kledingfabriek produceert 120.000 T'shirts per week. Er zijn 16 werknemers, de werknemers werken 5 dagen in de week.
Wat is de arbeidsproductiviteit per dag?
Slide 14 - Tekstslide
Antwoord
Totale productie - 120.000 (per week)
Werknemers - 16
Aantal gewerkte dagen - 5
120.000 : 5 = 24.000 (nu weet je van 1 dag)
24.000 : 16 = 1.500
arbeidsproductiviteit = 1.500 T'shirts per werknemer per dag
Slide 15 - Tekstslide
Hoe zou je meer meer kunnen produceren?
Slide 16 - Woordweb
Meer produceren
Mechanisatie
Arbeidsverdeling
Scholing
Prestatieloon
Verbeterde arbeidsomstandigheden
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk
Maken §6.3 &6.4
laatste 5 minuten gaan we terugblikken met een kahoot