Modale werkwoorden in het Duits

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je modale werkwoorden in het Duits herkennen en correct gebruiken.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je modale werkwoorden in het Duits herkennen en correct gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over modale werkwoorden in het Duits?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn modale werkwoorden?
Modale werkwoorden zijn werkwoorden die de betekenis van een ander werkwoord veranderen of beperken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modale werkwoorden in het Duits
In het Duits worden de modale werkwoorden 'mögen', 'können', 'dürfen', 'müssen' en 'sollen' gebruikt.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis en gebruik
Elk modaal werkwoord heeft een specifieke betekenis en gebruik in zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1: Herken de modale werkwoorden
Geef aan welke werkwoorden in de volgende zinnen modale werkwoorden zijn: 'Ich kann Deutsch sprechen.' en 'Darf ich das Fenster öffnen?'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2: Vul de juiste modale werkwoorden in
Vul de ontbrekende modale werkwoorden in de zinnen aan: 'Ich ______ gern ins Kino.' en 'Du ______ heute nach Hause gehen.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt nog een modal werkwoord geleerd.
"graag zouden willen"
Vertaal deze in het Duits

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden.
(können) Ihr ........... heute nicht ins Kino gehen.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Ich ............... gut kochen

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden.
(mögen) Er ........... seine Lehrerin nicht.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Du ............. gut kochen

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Mein Freund .............. auch gut kochen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden:

(können) Ihr ........... auch gut kochen.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden.
(wissen) Du ........... noch nicht alles über mich.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden.
(wissen) ............ deine Freunde (mv) alles über dich.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden.

(dürfen) Ab wann .......... Sie wieder trainieren?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg de modale werkwoorden.

(dürfen) Ab wann ...... sie wieder trainieren?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vervoeging van het modale werkwoord dürfen in: Wir____viel Schokolade kaufen

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vervoeging van het modale werkwoord müssen in: Er ____ neue Socken kaufen

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt nog een modale werkwoord geleerd.
"graag zouden willen"
Vertaal deze in het Duits

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammatica regels
Modale werkwoorden worden meestal gevolgd door een ander werkwoord in de infinitiefvorm.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 3: Maak zinnen
Maak zelf zinnen waarin je modale werkwoorden gebruikt. Schrijf ze op je antwoordblad.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitspraak en intonatie
Let op de juiste uitspraak en intonatie van modale werkwoorden om de betekenis duidelijk over te brengen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 4: Luister en herhaal
Luister naar de uitspraak van de modale werkwoorden en herhaal ze na.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassing in gesprekken
Gebruik modale werkwoorden in gesprekken om je mening, mogelijkheden, toestemming, verplichtingen en advies uit te drukken.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 5: Gesprekken
Werk in tweetallen en voer gesprekken waarin je modale werkwoorden gebruikt. Wissel daarna van rol.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Modale werkwoorden veranderen of beperken de betekenis van andere werkwoorden. Ze worden veel gebruikt in de Duitse taal om meningen, mogelijkheden, toestemming, verplichtingen en advies uit te drukken.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 30 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.