3.12, 3.13, 3.14 Verkoopsystemen

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
1. Distributiekanalen
2.Groothandel en detailhandel
3. Speciaalzaak tot warenhuis

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
- Grootwinkelbedrijf
- MKB
- Winkelvormen
- Verkoopsystemen
- Bedrijfsformule
- Branding
-PLC

Slide 3 - Tekstslide

Grootwinkelbedrijf
Binnen de retail met meer dan 250 werknemers. Ook retail bedrijven die 8 of meer winkelfilialen hebben behoren bij het grootwinkelbedrijf. 

Slide 4 - Tekstslide

 3 SOORTEN BEDRIJVEN IN MKB
  • Midden Klein Bedrijf (MKB)
  • 3 soorten
    - Middelgrote bedrijven (50 - 250 medewerkers)
    - Kleine bedrijven (10 - 50 medewerkers)
    - Microbedrijven (1 - 10 medewerkers)

Slide 5 - Tekstslide

Winkelvormen vs. Detailhandelsvormen
Naast verschillende winkelvormen zijn er ook diverse detailhandelsvormen zoals inkoopcombinatie, verkoopcombinatie, franchise, handelshuis en coöperatie.

Slide 6 - Tekstslide

Winkelvormen vs. Detailhandelsvormen
Eenmanszaak: 1 persoon de eigenaar & verantwoordelijk voor de onderneming
Inkoop/verkoop combinatie: Een inkoopcombinatie bundelt zijn inkoopkrachten om tegen een voordelig tarief producten voor verschillende winkels tegelijk in te kopen.
Franchise:  Een franchise is een winkel met de naam van een grote keten, maar wordt bestuurd door een zelfstandig ondernemer.
Handelshuis: Een handelshuis koopt fysieke producten in, verkoopt deze en slaat ze tussentijds op. Voorbeeld:  https://www.arnhemshandelshuis.nl/
Coöperatie: Een coöperatie is een vereniging van leden die samen een bedrijf hebben en van alles regelen voor het bedrijf.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is MKB?
A
Midden Koop Bedrijf
B
Motivatie Klein Bedrijf
C
Midden Klein Bedrijf
D
Marketing Kennis Bedrijf

Slide 8 - Quizvraag

In een eenmanszaak....
A
kan uitsluitend één persoon werkzaam zijn
B
kunnen meerdere werknemers werkzaam zijn

Slide 9 - Quizvraag

Rico is een zelfstandige retailer met een eigen winkel. Hij heeft 45 werknemers in dienst. Tot welk type bedrijf hoort zijn winkel?
A
Microbedrijf
B
Kleinbedrijf
C
Grootwinkelbedrijf
D
Middelgroot bedrijf

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een franchise?
A
Een eenmalige betaling voor het gebruik van een merknaam.
B
Een bedrijfsmodel waarbij een ondernemer een bestaand merk en concept gebruikt.
C
Een vorm van samenwerking tussen concurrenten.
D
Een bedrijfsmodel waarbij een ondernemer een nieuw merk en concept ontwikkelt.

Slide 11 - Quizvraag

Welke markt is een voorbeeld van ambulante handel?
A
Een warenhuis
B
Een weekmarkt in de stad
C
Een meubelzaak
D
Een tankstation

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Soorten systemen
Bediening: Persoonlijk contact
Zelfkeuze: klant loopt vrij rond en heeft enkel contact met een verkoper als hij een vraag heeft en/of een voorlopige keuze heeft gemaakt
Semi-zelfbediening: Klant loopt vrij rond & heeft enkel contact als de klant een vraag heeft, meestal vulploegmedewerkers
Zelfbediening (BUZ = bedien u zelf). Alleen contact bij de kassa

Slide 14 - Tekstslide

Een juwelier heeft als verkoopsysteem:
A
bediening
B
zelfbediening
C
semi-zelfbediening

Slide 15 - Quizvraag

Aldi heeft als verkoopsysteem:
A
bediening
B
zelfbediening
C
semi-zelfbediening

Slide 16 - Quizvraag

Omoda (schoenen) heeft als verkoopsysteem:
A
bediening
B
zelfbediening
C
semi-zelfbediening

Slide 17 - Quizvraag

Welke soorten goederen zijn er? productindeling Copeland

Convenience goods: dagelijkse goederen 
(boodschappen)
Shopping goods: deze koop je minder vaak 
(kleding & schoenen)
Specialty goods: hiervoor doe je veel moeite en geld
 (auto/laptop)

BVO/VVO

Slide 18 - Tekstslide

Bedrijfsformule 
Een bedrijfsformule is een unieke combinatie van marketinginstrumenten (de 6 P’s) gericht op de doelgroep & onderscheiden van concurrentie

Slide 19 - Tekstslide

Marketinginstrumenten
Bedrijven beïnvloeden je met de marketinginstrumenten:
  • Prijs
  • Product
  • Plaats
  • Promotie
  • Personeel
  • Presentatie

Slide 20 - Tekstslide

De marketinginstrumenten

Slide 21 - Tekstslide

Plaats de afbeeldingen bij de juiste P in de marketingmix
Plaats
Prijs
Product
Promotie
Presentatie
Personeel

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep de omschrijvingen naar het juiste begrip.
6 p's
Plaatsbeleid
Presentatiebeleid
Marketingmix
Waar kun je het product kopen?
Wat voor uitstraling heeft de winkel?

Slide 23 - Sleepvraag

Welk marketinginstrument zie je hier?
A
product
B
promotie
C
plaats
D
prijs

Slide 24 - Quizvraag

Welk marketinginstrument zie je hier?
A
product
B
promotie
C
plaats
D
personeel

Slide 25 - Quizvraag

Welk marketinginstrument
zie je hier?
A
product
B
promotie
C
plaats
D
prijs

Slide 26 - Quizvraag

Branding

Slide 27 - Tekstslide

Branding

Branding is het profileren ofwel het ‘in de markt zetten’ en is altijd gericht op onderscheidend zijn ofwel het anders zijn dan anderen.

  • Corporate branding: Bedrijfsnaam profileren (Heineken/Apple)
  • Product branding: Product profileren (Pampers)

Slide 28 - Tekstslide

USP

Slide 29 - Tekstslide

Wat zijn de unieke en onderscheidende kenmerken van jouw bedrijf?

Slide 30 - Open vraag

Slogan 1                 Slogan 2                   Slogan 3

Slogan 4                   Slogan 5                          Slogan 6

Slide 31 - Tekstslide

HUISSTIJL
Bij een winkelformule hoort een huisstijl. 
Huisstijl is de visuele presentatie van een bedrijf. 
Huisstijl:
  • vormgeving
  • logo/visuals
  • belettering
  • kleur- en materiaalgebruik

Slide 32 - Tekstslide

Productlevenscyclus
PLC
  • Introductiefase
  • Groeifase
  • Volwassenheidsfase
  • Verzadigingsfase
  • Neergangsfase 

Slide 33 - Tekstslide

5 Fases PLC
Introductie: Nog onbekend/lage omzet
Groei: Belangstelling neemt toe/groei omzet
Volwassenheid: Geaccepteerd/omzet stagneert
Verzadiging: Productinnovatie?/omzet loopt terug!
Verval: Interesse neemt af/prijs en omzet dalen

Slide 34 - Tekstslide

Het adoptie-
proces

Slide 35 - Tekstslide

Wheel of Retailing
Vernieuwing in de retail. 
1. Nieuwe winkel- lage prijs- weinig toegevoegde waarde
2. andere retailers reageren (trading down)
3. concurrentie neemt toe
4. discounter breidt uit in assortiment/kwaliteit en hanteert hogere prijzen
5. markt voor nieuwe retailers met lage prijzen

Slide 36 - Tekstslide

Opdrachten
Opdracht 3.47 -3.67

Slide 37 - Tekstslide